Jaarstukken 2021

Opvolging aanbevelingen Rekenkamercommissie

In deze bijlage rapporteert het college over de opvolging van de aanbevelingen uit de rapporten van de Rekenkamercommissie, van 2019-2021.

RV 19.0044 Aanbevelingen Rapport Rekenkamercommissie ‘Digitaal gedrag: veilig en verantwoord’

Besluitpunt

Raad

College

Toelichting op voortgang

1. In te stemmen met de conclusies van het rapport van de Rekenkamercommissie ‘Digitaal gedrag: veilig en verantwoord’.

x

 

RV 19.0044 is vastgesteld door de raad op 23 mei 2019

2. De volgende aanbevelingen uit het rapport van de Rekenkamercommissie ‘Digitaal gedrag: veilig en verantwoord’, over te nemen:

x

 

De raad heeft de aanbevelingen overgenomen met vaststelling van RV 19.0044

  • Aanbeveling 1: Los de concrete kwetsbaarheden op die bleken uit de penetratietesten
 

x

De kwetsbaarheden zijn opgelost. Periodiek wordt het systeem gescand op nieuwe kwetsbaarheden, zodat deze kunnen worden aangepakt en om te meten of de maatregelen nog afdoende zijn. Daarnaast is het technische beheer van de ICT-dienstverlening uitbesteed aan een partner die jaarlijks penetratietesten uitvoert op de infrastructuur.

  • Aanbeveling 2: Maak de organisatie en de medewerkers ervan bewust dat het grootste risico voor de digitale veiligheid, het (eigen) gedrag is.
 

x

Het bewerkstelligen van veilig gedrag is een continue proces wat herhaling behoeft. Daarvoor zijn trainingen en sessies aangeboden. Daarnaast heeft IB&P een e-learning ontwikkeld die vanaf Q1 2021 alle medewerkers continue traint en toetst op de eigen werkplek en zo veel als mogelijk is toegespitst op de eigen werkzaamheden.

  • Aanbeveling 3: Verbeter de beveiliging. Onderzoek of de fysieke (kantoor)locaties beter kunnen worden beveiligd en verlaag hiermee de kans op misbruik van interne systemen. Maak waar mogelijk gebruik kan worden gemaakt van ‘two factor authentication’. Dit zorgt ervoor dat wanneer kwaadwillenden toegang hebben gekregen tot de inloggegevens van een gebruiker, er alsnog geen gebruik van gemaakt kan worden omdat de tweede factor (bijvoorbeeld sms-token, vingerafdruk, push-bericht, USB-token, etc.) ontbreekt.
 

x

Sinds het onderzoek is de verhuizing naar het Stadkantoor uitgevoerd en is iedereen voorzien van een Surface.

Op de nieuwe werkplekken die zijn uitgerold is twee-factor-authenticatie ingericht en dit is tevens de standaard voor het benaderen van cloud-applicaties wanneer het niet mogelijk is deze via Single-Sign-On te benaderen. Dit laatste heeft onze voorkeur vanwege de directe koppeling aan de toegang tot de werkplek.

  • Aanbeveling 4: Controleer de ontwikkelingen binnen digitale veiligheid op de drie kwetsbaarheden (het gedrag, de actualiteit en de informatievoorziening) en op de beschikbaarheid van voldoende middelen. Vraag het College op deze onderwerpen te rapporteren.
 

x

Het team IB&P binnen SP71 houdt zich op dagelijkse basis bezig met de ontwikkelingen op het gebied van Digitale veiligheid. Om de ambitie uit te spreken ten aanzien van de uitdagingen op het gebied van digitale veiligheid, cyberweerbaarheid en cybergevolgbestrijding is de Strategie Digitale Veiligheid opgesteld (2021/2022). Het doel van deze Strategie is een hoger volwassenheidsniveau op het gebied van Informatiebeveiliging en privacy te realiseren. Het Uitvoeringsprogramma Digitale Veiligheid geeft invulling geeft aan het behalen van de in de Strategie benoemde doelstellingen door activiteiten te verankeren in de dagelijkse werkzaamheden van de gemeente en het Servicepunt71. Deze doelstellingen zijn:

1) Cyberweerbaarheid en privacy bewustzijn van medewerkers verhogen;
2) Voldoen aan de BIO en de AVG;
3) Beveiliging van de systemen bovengemiddeld op orde; 4) Snel herstel bij calamiteiten.
Daarnaast is er een bestuurlijk PO digitale veiligheid gestart, waarbij op maandelijkse basis de bestuurders met de ambtelijk verantwoordelijken spreken over dit thema.

3. De volgende aandachtspunten uit het rapport van de Rekenkamercommissie ‘Digitaal gedrag: veilig en verantwoord’, over te nemen:

x

 

De raad heeft de aanbevelingen overgenomen met vaststelling van RV 19.0044. Besluitpunt 4 van het raadsvoorstel is middels amendement gewijzigd.

3.1 Gedrag:

1. Zorg dat het beveiligingsbewustzijn verbetert en actief wordt onderhouden, door voorlichting en training van medewerkers. Train medewerkers hoe ze een phishing e-mail kunnen herkennen en wat ze moeten doen bij het ontvangen van een phishing e-mail.

2. De aanschaf van nieuwe apparatuur of digitale diensten brengt veiligheidsrisico’s mee. Zorg dat medewerkers zich hiervan bewust zijn en zorg dragen voor het (laten) updaten en controleren van de digitale veiligheid.

3. Zorg voor een helder overzicht van aanwezige systemen, applicaties, infrastructuur en contracten met leveranciers, zodat zicht is op bevoegdheden, netwerkpoorten, aanwezige services en eenvoudig te misbruiken kwetsbaarheden, bijvoorbeeld met een vulnerability scanner.

4. Besteed in het bijzonder aandacht aan het aanspreken van onbekenden op kantoorlocaties, aangezien de geconstateerde kwetsbaarheden vooral van binnenuit (vanuit toegang tot het netwerk) te gebruiken waren.

5. Personeel moet dus integer zijn, bewust zijn op mogelijke indringers, phishingmail kunnen herkennen en wachtwoorden voor zich houden. Houd er rekening mee dat er nu vooral gewerkt wordt op basis van vertrouwen.

3.2 Actualiteit:

1. Actualiseer het digitale veiligheidsbeleid aan de (technologische) ontwikkelingen. Het informatiebeveiligingsbeleid stamt uit 2016, het beleid gegevensbescherming uit 2015. Een belangrijke ontwikkeling sindsdien die een plek moet krijgen in het beleid is de inwerkingtreding van de AVG. Omdat er nog veel onduidelijkheden waren rondom de specifieke consequenties van de AVG hebben de gemeenten ervoor gekozen om het beleid pas na inwerkingtreding te actualiseren.

2. Laat periodiek audits en penetratietesten uitvoeren door gespecialiseerde bureaus. Voer risicoanalyses en evaluaties uit en pas op basis van de uitkomsten het digitale beveiligingsbeleid aan. Dat geldt ook voor risico’s door nieuwe zwakheden, die dagelijks ontstaan door de voortschrijdende technologie en de inventiviteit van hackers.

3. Installeer security updates zo snel mogelijk na verschijning. Maak afspraken met leveranciers van apparatuur over het beheren en updaten van systemen.

4. Implementeer netwerkscheiding zodat er beter onderscheid gemaakt kan worden tot toegang tot systemen, applicaties en netwerkservices.

3.3 Informatievoorziening

1. De afhandeling en monitoring van verbeteracties is niet altijd zichtbaar voor de raad. Vanuit de Plan-Do-Check-Act-cyclus is er wel inzicht op de ‘check’, maar minder op de ‘act’. Het verdient aanbeveling om de informatievoorziening over de afhandeling van toegezegde verbeteracties aan de raad hierop aan te passen.

2. Ga na of de gemeente periodiek penetratietesten laat uitvoeren door experts. Vraag specifiek om vertrouwelijk geïnformeerd te worden over de eventueel gevonden kwetsbaarheden en de daarop ondernomen acties.

3. De komende jaren zullen meer medewerkers die betrokken zijn bij digitale veiligheid, gaan werken voor de Leidse Regio in plaats van voor afzonderlijke gemeenten. Het is daarbij zaak om goed zicht te houden op de verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Zeker bij incidenten, is het noodzakelijk om dit goed in beeld te hebben. Nu zijn er in beide gemeenten geen specifieke procedures opgesteld voor een dergelijke (fictieve) situatie, anders dan de reguliere veiligheidsplannen.

4. Zorg dat inzichtelijk wordt gemaakt of er voldoende middelen zijn voor informatiebeveiliging.

3.3.1

Overige

punten

M.b.t. aanbeveling raad:

Voorliggende tabel is het antwoord op aanbeveling 3.3.1.

M.b.t. aanbeveling college:

Alle genoemde aandachtspunten zijn overgenomen en opgenomen in het Strategisch Regionaal Gemeentelijk Informatiebeveiligingsbeleid (20.0103, 3 maart 2020), in de dagelijkse uitvoering van het team IB&P en beschreven in de verantwoordingstekst van de jaarrekening.

4. (Besluitpunt 4 van het raadsvoorstel heeft de raad middels amendement als volgt gewijzigd overgenomen): Het college te verzoeken alle maatregelen die ze - mede n.a.v. de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie - al heeft genomen en nog van plan is te gaan nemen, te vervatten in een samenhangend programma met als doel de informatiebeveiliging naar een hoger niveau te tillen. Dit programma draagt zorg voor het uitvoeren van maatregelen op het gebied van informatiebeveiliging en daaraan gerelateerde maatregelen op het gebied van gedrag, actualiteit en informatievoorziening. Het programma zal tevens een tijdpad bevatten en inzicht geven in de daartoe benodigde middelen.

Dit programma eind maart 2020 voor te leggen aan de raad.

 

x

Dit verzoek is opgevolgd, zie daarvoor de verantwoordingstekst van de jaarrekening (paragraaf bedrijfsvoering).

RV 19.0115 Aanbevelingen rapport Rekenkamercommissie ‘Haalbaar maar…Woningbouwopgave Leiden en Leiderdorp tot 2030’

Besluitpunt

Raad

College

Toelichting op voortgang

1. In te stemmen met de conclusies van het rapport van de Rekenkamercommissie ‘Haalbaar maar…Woningbouwopgave Leiden en Leiderdorp tot 2030’

x

 

RV 19.0115 is vastgesteld door de raad op 12-14 november 2019.

2. De volgende aanbevelingen uit het rapport van de Rekenkamercommissie ‘Haalbaar maar…Woningbouwopgave Leiden en Leiderdorp tot 2030’, over te nemen:

x

 

Aanbevelingen zijn door de raad overgenomen d.m.v. het raadsbesluit.

  • Aanbeveling 1: Stuur op het betrekken van alle stakeholders (inclusief bewoners) bij de ontwikkelstrategie en een actiegerichte agenda en bepaal als gemeenteraad expliciet je plek en taak in de verschillende fases van dat proces.

x

 

De raad heeft met RV 19.0166 ‘Raamwerk Omgevingswet-instrumentarium gemeenteraad’ tot een duidelijke fasering van ruimtelijke besluiten (waaronder woningbouw) besloten. In dit RV wordt ook op de uitvoering van de aanbevelingen van het RKC-rapport ingegaan. Het betrekken van bewoners bij plannen is geregeld in de ‘Werkwijze initiatieven van derden’ en met de participatieladder. Daarnaast vindt op dit moment nog een onderzoek naar publieksparticipatie plaats die op dit punt gevolgen kan gaan hebben voor de werkwijze.

  • Aanbeveling 3: Krijg en houd in beeld hoe het staat met de woningbouwopgave door een instrument als de (Leidse) woningbouwmonitor periodiek prioriteit te geven op de raadsagenda en laat het college het resultaat mede beschrijven aan de hand van de negen criteria. Besteed hierbij onder meer aandacht aan:

A. de realisatie van het percentage sociale huurwoningen;

B. de realisatie van studentenwoningen;

C. de kwaliteit van de participatie en de relatie met planuitval en vertraging;

D. de verhouding tussen harde en zachte plannen, met name voor de periode vanaf 2023;

E. de ‘plancapaciteit’ in de gemeente;

x

x

M.b.t aanbevelingen raad:

Al deze punten vormen onderdeel van de woningbouwmonitor waar in 2020 mee is gestart. Deze monitor komt tweemaal per jaar uit, vlak voor of gelijktijdig met de behandeling van de P&C-stukken. De monitor blijft zich ontwikkelen n.a.v. de bespreking van voorstellen die daar aanleiding voor geven, zoals de Doelgroepenverordening.

M.b.t. aanbevelingen college:
Het college informeert de raad 2 keer per jaar met een woningbouwmonitor. Hierin komen de onderdelen a, b, d en e aan de orde.
In de begeleidende wethoudersbrief bij de monitor geven we duiding aan planuitval of vertraging. Daarbij wordt ook naar het aspect participatie gekeken.

  • Aanbeveling 4: Wees actief betrokken bij regionale keuzes en de evaluatie daarvan in relatie tot de woningbouwopgave.

x

x

M.b.t aanbevelingen raad:

Er is een vaste werkwijze m.b.t. regionale stukken van Holland Rijnland waar de commissie SO in een vroeg stadium bij de besluitvorming wordt betrokken. In dit geval betreft dat de Regionale Woonagenda en mogelijke actualisaties of herzieningen daarvan in de toekomst.

M.b.t. aanbevelingen college:
Met de regio wordt gewerkt aan een Regionale Woonagenda (RWA) en een Regionale Huisvestingsverordening (RHH). De raad is de afgelopen periode opgeroepen om deel te nemen aan de voorbereidende themabijeenkomsten.

Daarnaast heeft het college via het delen van annotaties voor het AB de raad geïnformeerd over de regionale woningbouw opgaven.

In aanloop naar de vaststelling van de RWA en de RHH eind 2022 heeft de raad gelegenheid om binnen de regio formeel en informeel invloed uit te oefenen.
O.a. via (inwerk-) bijeenkomsten voor de raad die voor het zomerreces worden georganiseerd en het indienen van een zienswijze op de RWA en RHH.

  • Aanbeveling 5: Stel momenten vast om stil te staan bij de wijze en het moment waarop over de woningbouwopgave gesproken wordt (zowel vooraf als in de evaluerende fase) en maak hier concrete afspraken over met het College. Ga zo nu en dan, buiten de formele beslismomenten, met het college in gesprek over lopende en aanstaande projecten en bespreek de mogelijke afwegingen mede in relatie tot de 9 criteria. Nodig daarbij zo nodig inwoners, ontwikkelaars en andere betrokkenen of experts bij uit.

x

 

De woningbouwopgave komt bij ieder bouwplan aan de orde en in ieder geval ook tweemaal per jaar bij bespreking van de woningbouwmonitor in de commissie SO.

  • Aanbeveling 6: Eis als raad dat de controlerende rol goed vervuld kan worden tijdens de fase van de totstandkoming van plannen (vroege initiatieffase, b.v. door een Nota van Uitgangspunten) en tijdens de uitvoering van plannen (na het besluit in de raad), door je als raad mede aan de hand van de 9 criteria over lopende en aankomende projecten te laten informeren waarbij de geconstateerde dilemma’s en de gemaakte afwegingen concreet gemaakt worden.

x

 

De werkwijze zoals besloten met RV 19.0166 ‘Raamwerk Omgevingswet-instrumentarium gemeenteraad’ de raad de mogelijkheid om de kaders te stellen en die later in het proces te controleren. Dit onderwerp blijft wel onderwerp van doorontwikkeling.

  • Bespreek de afzonderlijke projecten nooit zonder ‘uit te zoomen’ naar de grotere opgave en de uitgangspunten die in de kaderstellende documenten zijn geformuleerd.

x

 

De getrapte werkwijze als besloten in RV 19.0166 ‘Raamwerk Omgevingswet-instrumentarium gemeenteraad’ biedt de raad de mogelijkheid om bij een concreet voorstel uit te zoomen naar de grotere opgaven. Het is zowel een taak van het college om dit in RV inzichtelijk te maken, als van de griffie om de raad daarin te ondersteunen.

RV 20.0126 Aanbevelingen rapport Rekenkamercommissie ‘Leiden Bio Science Park’

Besluitpunt

Raad

College

Toelichting op voortgang

  • 1. Het college te verzoeken binnen drie maanden na dit raadsbesluit heldere tussendoelen te formuleren bij de doelstellingen uit het beleidsakkoord gericht op het Leiden Bio Science Park;
 

x

Wethouder Dirkse heeft commissie WM en andere geïnteresseerde raadsleden uitgenodigd om input te leveren voor het formuleren van tussendoelen (4 maart 2021).
De opbrengsten van de avond zijn meegenomen in het uiteindelijke raadsvoorstel RV 21.0041 Heldere gemeentelijke (tussen) doelen voor het Leiden Bio Science Park dat de raad op 3 juni 2021 heeft vastgesteld.

  • 2. Het college te verzoeken de raad, naast de rapportages in het kader van de planning- en controlcyclus, één maal per jaar afzonderlijk te informeren over de ontwikkelingen bij het Leiden Bio Science Park en daarbij aan te geven in hoeverre het bereiken van de geformuleerde doelstellingen op koers ligt en daarbij in te gaan op de effecten van de inspanningen om bedrijven aan te trekken en op de samenwerking daarbij met andere partijen.
 

x

De raad is recent middels een brief van wethouder Paul Dirkse (d.d. 4 april 2022) geïnformeerd over de ontwikkelingen op het LBSP in de afgelopen 4 jaar.

In een separate bijlage is weergegeven hoeveel bedrijven zich op het LBSP hebben gevestigd tussen 2018 en 2021. De groei van het aantal personen werkzaam op het LBSP vanaf 2018 tot en met 2021 is eveneens weergegeven.

Met deze brief is invulling gegeven aan dit verzoek.

  • 3. Het college te verzoeken om jaarlijks, bij de in het vorige punt genoemde informatieverschaffing, een bijeenkomst te organiseren waarvoor de gehele raad wordt uitgenodigd om over de ontwikkeling van het gebied te spreken;
 

x

In augtustus is in het kader van het inwerkprogramma van de nieuwe raad tijd gereserveerd voor het LBSP. Dit moment zal worden gebruikt om de hier gevraagde invulling te verzorgen.

  • 4. Te bepalen dat bij het agenderen van zaken met betrekking tot het Leiden Bio Science Park in een raadscommissie de leden van de andere raadscommissies daarop uitdrukkelijk geattendeerd zullen worden.

x

 

Beide keren dat LBSP op de agenda van commissie WM stond (4 maart en 20 mei 2021) zijn ook de overige commissies uitgenodigd.

  • 5. Het college rapporteert over de voortgang met betrekking tot punten 1, 2 en 3 en dat de raad punt 4 bewaakt.
 

x

Zie 1, 2 en 3.

RV 21.0008 Aanbevelingen rapport Rekenkamercommissie 'Evaluatie duurzaamheidsbeleid gemeente Leiden’

Besluitpunt

Raad

College

Toelichting op voortgang

  • 1. In te stemmen met de conclusies van het onderzoeksrapport Evaluatie duurzaamheidsbeleid gemeente Leiden (CE Delft, november 2020) en van de brief van de Rekenkamercommissie Leiden-Leiderdorp Duurzaam Leiden: worstelen met de ambities van 26 november 2020;

x

 

RV 21.0008 is vastgesteld door de raad op 8 april 2021.

  • 2. Het college te verzoeken om:

    a. een voorstel te doen voor het formeel vastleggen van de doelen van het duurzaamheidsbeleid en daarbij aan te geven via welke indicatoren de realisatie van het beleid kan worden bijgehouden;
    b. inzichtelijk te maken welke extra tussendoelen worden beoogd en welke middelen worden ingezet om de eerder vastgestelde en toekomstige doelstellingen te halen;
    c. daarbij ook in te gaan op het bredere instrumentarium: juridische en fiscale instrumenten; ;
    d. jaarlijks geïntegreerd te rapporteren over de realisatie van de doelstellingen, de ingezette instrumenten en de daarmee gemoeide kosten
 

x

a. Dit is gerealiseerd. In de laatste actualisatie van het FPDS zijn voorstellen gedaan voor indicatoren per opgave. De raad heeft deze actualisatie van het FPDS ontvangen bij de kaderbrief vorig jaar.

b. Het college heeft eerder in de uitvoeringsprogramma’s, de P&C-cyclus en daarmee ook het Financieel Perspectief concreet aangegeven aan welke doelstellingen wordt gewerkt en welke middelen hiervoor worden benut. Zoals al in de primaire reactie op het rekenkamerrapport weergegeven, kan het college de aanbeveling om extra tussendoelen te formuleren niet goed plaatsen, evenals de verwijzing naar eerder vastgestelde doelstellingen.

c. Voor sommige opgaven zijn juridische en fiscale instrumenten beschikbaar, maar voor sommige ook niet of nog onvoldoende. In alle gevallen is het de vraag of ze passend zijn voor Leiden en voor de wijze waarop de transitie momenteel het beste invulling kan krijgen. Zo is voor circulaire economie een financieringsscan gemaakt, maar blijkt dit vooral interessant voor grootschalige onderzoekstrajecten en minder voor kleinschalige, praktische innovatie. Het toepassen van fiscale instrumenten brengt soms veel uitvoeringskosten met zich mee en veroorzaakt niet altijd de prikkel die nodig is voor gedragsverandering. Het college heeft dus oog voor deze instrumenten, maar ziet deze momenteel niet als een belangrijke factor in de transitie. Daarnaast volgt het college landelijke ontwikkelingen. Op het gebied van klimaatadaptatie vindt er landelijk veel onderzoek plaats naar welke indicatoren zinvol zijn. Kortom, we houden landelijke ontwikkelingen op dit vlak scherp in de gaten en sluiten aan wanneer dat kan.

d. Dit gebeurt via de jaarlijkse rapportage naar aanleiding van het Financieel Perspectief Duurzame Stad en raadsbrieven, zoals onlangs

  • 3. Het voornemen uit te spreken om:

    e. regelmatig met het college in gesprek te gaan over de uitvoeringsprogramma's;
    f. daarbij prioriteit te geven aan die zaken waar de gemeente zelf invloed op heeft;
    g. afspraken met het college te maken over het informeren van de raad over het realiseren van de doelstellingen, de ingezette instrumenten en de daarmee gemoeide kosten;
    h. jaarlijks samen met het college de effectiviteit van de ingezette instrumenten te evalueren;

x

 

Regelmatig zijn en worden raadsvoorstellen in de commissies en raad besproken m.b.t. duurzaamheid. Te denken valt aan de thema’s duurzame mobiliteit, circulaire economie, klimaatadaptatie en energietransitie. Het college informeert de raad met diverse voortgangsrapportages.
Dit zal verder voortgezet worden in deze nieuwe raadsperiode.

  • 4. Dat het college over de voortgang rapporteert van punt 2 en dat de raad de voortgang van punt 3 bewaakt.

x

x

M.b.t. aanbeveling raad:

De raad kan dit monitoren bij bijvoorbeeld de P&C cyclus.


M.b.t. aanbeveling college:

Zie hierboven

RV 21.0029 Aanbevelingen rapport Rekenkamercommissie ‘Onderzoek naar de werking van het Bomenfonds in Leiden’

Besluitpunt

Raad

College

Toelichting op voortgang

  • 1. De conclusies van de rekenkamercommissie over te nemen en de aanbevelingen en suggesties te betrekken bij de behandeling van de nieuwe bomenverordening;

x

 

RV 21.0029 is vastgesteld door de raad op 29 april 2021.

  • 2. In de nieuwe bomenverordening een heldere keuze te maken inzake het advies van de rekenkamercommissie om het doel van het bomenbeleid in relatie tot kap en herplant te beperken tot het handhaven van de waarde van het bomenbestand en het bomenfonds niet te gebruiken om het overige groen te bekostigen.
  

Hiervoor zijn verschillende amendementen gedaan tijdens de behandeling van de bomenverordening. Deze hebben onvoldoende steun gekregen in de raad. Mede ingegeven doordat de boomwaarde een steeds veranderend getal is afhankelijk van de actuele vervangingswaarde van onze bomen. Mede hierdoor is er ruimte gekomen om het bomenfonds naast het versterken van het bomenbestand ook kan worden ingezet voor andere vormen van ecologisch waardevol groen. Artikel 5.1.1.1 lid 4

RV 21.0023 Verordening tot wijziging van de Verordening fysieke leefomgeving Leiden 2020 onderdeel bomen is vastgesteld door de raad op 3 juni 2021.

  • 1. Het college te verzoeken om het beleid eenvoudiger en beter uitvoerbaar te maken:
    a. Verplicht bij alle kapvergunningen het doen van een storting in het Bomenfonds om beter te garanderen dat vergunninghouders hun compensatieplannen daadwerkelijk uitvoeren.
    b. Voer voor deze stortingen één eenduidige administratie, waarin zowel de compensatie van bomen én boomwaarde als de uitputting van budgetten wordt bijgehouden.
    c. Gebruik deze administratie om serieus werk te maken van handhaving van de compensatieplannen.
 

x

a. De raad heeft bij de behandeling van de nieuwe bomenverordening ingestemd met de inzet van bomenfonds alleen bij kapvergunningen voor ruimtelijke ordening. Bij meldingen en vergunningen voor gevaarzetting en beheerkap waarbij 1 op1 wordt herplant wordt in de regel geen storting van een waarborgsom in het bomenfonds gevraagd.
b. Proces rond stortingen in het bomenfonds is tegen de lamp gehouden en sterk verbeterd. Er wordt automatisch bij de kapvergunning een factuur aangemaakt en verstuurd. Hieruit wordt ook automatisch een overzicht opgemaakt in het systeem en kunnen we inzien welke vergunningen inmiddels de wettelijke periode van terugvragen van hun storting naderen. Dit maakt het proces veel minder foutgevoelig. Het verbeterde proces is 16 november 2021 tijdens een informele bijeenkomst Bomenfonds (commissie LB) gepresenteerd aan de raad.
c. De gedane verbeteringen aan de bomenverordeningen en het proces rondom het bomenfonds steunen ons bij handhaving van de compensatieplannen.

  • 2. Het college te verzoeken om met een voorstel te komen om de kosten van administratie en handhaving te financieren door middel van een opslag op de stortingen in het Bomenfonds;
 

x

Dit voorstel is niet overgenomen. Er was ook geen noodzaak toe en bovendien is het niet toegestaan als gemeente om op deze wijze te verdienen aan een verordening. Kosten in rekening brengen aan de vergunninghouders die te maken hebben met het bijhouden van het bomenfonds. is niet toegestaan. De storting in het bomenfonds is alleen voor compensatie en niet voor iets anders. Daarom kan deze aanbeveling niet overgenomen worden. Administratie en andere kosten moet door middel van leges worden gedekt.

  • 3. Het college te verzoeken voor het einde van het jaar te rapporteren over de (voorgenomen) verbeteringen in de administratie rondom het bomenfonds.
 

x

Het verbeterde proces is 16 november 2021 tijdens een informele bijeenkomst Bomenfonds (commissie LB) gepresenteerd aan de raad.

RV 21.0138 Aanbevelingen rapport Rekenkamercommissie 'De informatiepositie van de raad bij verbonden partijen'

Besluitpunt

Raad

College

Toelichting op voortgang

  • 1. ln te stemmen met de conclusies van het onderzoeksrapport "De informatievoorziening van de Raad bij verbonden partijen" en de brief van de Rekenkamercommissie Leiden-Leiderdorp "De werking van doorwerking" van 11 oktober 2021;

x

 

RV 21.0138 is vastgesteld door de raad op 21 december 2021

  • 2. ln te stemmen met de in de rekenkamerbrief van 11 oktober 2021 vermelde aanbevelingen voor de gemeenteraad van Leiden, te weten:
    2.1. Bepaal aan welke tafel raadsleden, griffie, college en ambtelijke organisatie elkaar periodiek ontmoeten voor het gesprek over het samenwerken als zodanig: wat komt er op ons af, wat betekent dat voor de raad en welke informatie is gewenst?
    2.2. Bespreek hoe de raad de vertaalslag gaat maken van de informatiestromen naar politieke en maatschappelijke keuzes. Peíl daarbij op een raadssensitieve wijze de informatiebehoefte, los van de bestaande voorschriften en procedures. Zorg voor regelmatige en toegankelijke informatie aan de raad die uitdaagt en verleidt tot het nemen van de rol die de raad in deze discussies dient te nemen.
    2.3. Kies op basis van risico en maatschappelijke impact welke samenwerkingen de komende raadsperiode bijzondere aandacht vragen en geef aan die verbanden prioriteit in tijd, op agenda's en in politieke energie.
    2.4. Overweeg om bij de geprioriteerde samenwerkingsverbanden te gaan werken met twee raadsrapporteurs die het samenwerkingsverband volgen. De raadsrapporteurs nemen kennis van zienswijzen van andere gemeenten en brengen gevraagd en ongevraagd 'neutraal' advies uit aan de raad.
    2.5. Zet het gesprek over verbinding met raadsleden van andere gemeenten voort.

x

 

RV 21.0138 is vastgesteld door de raad op 21 december 2021.
De aanbevelingen zullen verder opvolging krijgen na installatie van de nieuwe raad in maart 2022.

  • 3. Het college te verzoeken de aanbevelingen vermeld in de rekenkamerbrief van 11 oktober 2021 gericht aan het college over te nemen, te weten:
    3.1. Maak een actueel en beknopt gemeentelijk kader voor de samenwerking, bijvoorbeeld via een aanvulling of actualisering van het huidige Beleidskader Verbonden Partijen. Geef aandacht aan de vraag: op welk moment en met welke informatie wordt de raad bij de samenwerking betrokken. Wat mogen raad, college, ambtelijke organisatie, griffie en samenwerkingsverbanden van elkaar op welk moment verwachten, zodat ieder zijn rol goed kan vervullen. Formuleer dit 'positief', vanuit de wensen en mogelijkheden. De raad verzoekt het college om dit beleidskader voor de zomer van 2O22 naar de raad de sturen;
    3.2. Zie erop toe dat de voorstellen aan de raad helder en eenduidig verwijzen naar dit eigen kader. Gebruik in ieder geval ondubbelzinnige terminologie: het eigen gemeentelijk kader voor Leiden is iets anders dan de beleidskaders of de kadernota van een verbonden partij zelf, of regionale afspraken over de financiering van verbonden partijen dan wel wettelijke kaders die voor een samenwerkingsverband gelden.
    3.3. Zet de raadsvoorstellen met betrekking tot de financiële stukken van verbonden partijen strakker en eenduidiger op: de kadernota en een voorlopige jaarrekening zijn ter informatie, en bij de ontwerpbegroting kan een zienswijze worden gegeven. Beschikt de raad daarnaast nog over andere 'positieve' mogelijkheden, bijvoorbeeld op grond van een eigen gemeentelijk kader of regionale afspraken, vermeld dit dan eveneens in het voorstel en gebruik hiervoor een eenduidige taal.
 

x

3.1. Er zal in 2022 gewerkt worden aan actualisatie van het beleidskader Verbonden Partijen. Hierbij zullen de genoemde aanbevelingen in acht worden genomen.
(Hierin worden ook opgenomen eventuele aanpassingen als gevolg van de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen)

3.2. Dit aspect zal expliciet opgemomen worden in het beleidskader zelf en hierop wordt getoetst bij voorstellen aan de raad.

3.3. Ook deze aanbeveling zal worden opgenomen in het geactualiseerde beleidskader.

  • 4. Het college te verzoeken om in 2023 te rapporteren aan de raad over de voortgang van de uitvoering van de aanbevelingen in de rekenkamerbrief van 11 oktober 2021.
 

x

Het college zal via de paragraaf verbonden partijen in begroting en jaarstukken rapporteren over de voortgang van de uitvoering van de aanbevelingen.