Jaarstukken 2023

Opvolging aanbevelingen Rekenkamercommissie

In deze bijlage rapporteert het college over de opvolging van de aanbevelingen uit de rapporten van de Rekenkamercommissieuit de periode 2021-2023.

RV 21.0008 Aanbevelingen rapport Rekenkamercommissie 'Evaluatie duurzaamheidsbeleid gemeente Leiden’

Besluitpunt

Raad

College

Toelichting op voortgang

  1. In te stemmen met de conclusies van het onderzoeksrapport Evaluatie duurzaamheidsbeleid gemeente Leiden (CE Delft, november 2020) en van de brief van de Rekenkamercommissie Leiden-Leiderdorp Duurzaam Leiden: worstelen met de ambities van 26 november 2020;

x

 

RV 21.0008 is vastgesteld door de raad op 8 april 2021.

  1. Het college te verzoeken om:
    • Een voorstel te doen voor het formeel vastleggen van de doelen van het duurzaamheidsbeleid en daarbij aan te geven via welke indicatoren de realisatie van het beleid kan worden bijgehouden;
    • Inzichtelijk te maken welke extra tussendoelen worden beoogd en welke middelen worden ingezet om de eerder vastgestelde en toekomstige doelstellingen te halen;
    • Daarbij ook in te gaan op het bredere instrumentarium: juridische en fiscale instrumenten;
    • Jaarlijks geïntegreerd te rapporteren over de realisatie van de doelstellingen, de ingezette instrumenten en de daarmee gemoeide kosten
 

x

  • In de programmabegroting zijn per duurzaamheidsbeleidsterrein (3D circulaire economie, 4A Duurzame mobiliteit, 5E Klimaatadaptatie, 6D Energietransitie zijn de hoofddoelen en indicatoren opgenomen.
  • Het college heeft in de uitvoeringsprogramma’s, de P&C-cyclus aangegeven aan welke (tussen)doelstellingen wordt gewerkt en welke middelen hiervoor worden benut.
  • Voor sommige opgaven zijn juridische en fiscale instrumenten beschikbaar, maar voor sommige ook niet of nog onvoldoende. In alle gevallen is het de vraag of ze passend zijn voor Leiden en voor de wijze waarop de transitie momenteel het beste invulling kan krijgen. Het toepassen van fiscale instrumenten brengt soms veel uitvoeringskosten met zich mee en veroorzaakt niet altijd de prikkel die nodig is voor gedragsverandering. Het college heeft dus oog voor deze instrumenten, maar ziet deze momenteel niet als een belangrijke factor in de transitie. Daarnaast volgt het college landelijke ontwikkelingen. Op het gebied van klimaatadaptatie vindt er landelijk veel onderzoek plaats naar welke indicatoren zinvol zijn. Kortom, we houden landelijke ontwikkelingen op dit vlak scherp in de gaten en sluiten aan wanneer dat kan.
  • Vanaf de begroting 2024 is er een paragraaf duurzaamheid opgenomen om naast de informatie vanuit de verschillende beleidsvelden een integraal beeld te kunnen geven.
  1. Het voornemen uit te spreken om:
    • Regelmatig met het college in gesprek te gaan over de uitvoeringsprogramma's;
    • Daarbij prioriteit te geven aan die zaken waar de gemeente zelf invloed op heeft;
    • Afspraken met het college te maken over het informeren van de raad over het realiseren van de doelstellingen, de ingezette instrumenten en de daarmee gemoeide kosten;
    • Jaarlijks samen met het college de effectiviteit van de ingezette instrumenten te evalueren;

x

 

Regelmatig zijn en worden raadsvoorstellen in de commissies en raad besproken m.b.t. duurzaamheid. Te denken valt aan de thema’s duurzame mobiliteit, circulaire economie, klimaatadaptatie en energietransitie. Het college informeert de raad met diverse voortgangsrapportages. Dit zal verder voortgezet worden.

  1. Dat het college over de voortgang rapporteert van punt 2 en dat de raad de voortgang van punt 3 bewaakt.

x

x

  • M.b.t. aanbeveling raad: de raad kan dit monitoren bij bijvoorbeeld de P&C cyclus.
  • M.b.t. aanbeveling college: zie hierboven

RV 21.0029 Aanbevelingen rapport Rekenkamercommissie ‘Onderzoek naar de werking van het Bomenfonds in Leiden’

Besluitpunt

Raad

College

Toelichting op voortgang

  1. De conclusies van de rekenkamercommissie over te nemen en de aanbevelingen en suggesties te betrekken bij de behandeling van de nieuwe bomenverordening;

x

 

RV 21.0029 is vastgesteld door de raad op 29 april 2021.
Op 3 juni 2021 heeft de raad een wijziging van de Verordening voor de fysieke leefomgeving op het onderdeel bomen vastgesteld (RV 21.0023).

  1. In de nieuwe bomenverordening een heldere keuze te maken inzake het advies van de rekenkamercommissie om het doel van het bomenbeleid in relatie tot kap en herplant te beperken tot het handhaven van de waarde van het bomenbestand en het bomenfonds niet te gebruiken om het overige groen te bekostigen.

x

 

Op 21 december 2023 heeft de raad een wijziging van de Verordening voor de fysieke leefomgeving op het onderdeel Houtopstanden vastgesteld (RV 23.0085).

Hierbij zijn geen amendementen gedaan die de inzet van het bomenfonds beperkt tot alleen bomen en niet overige groen. In de verordening is wel opgenomen dat dit overige waardevolle groen niet de hoofdsom van de investering kan zijn en alleen aanvullend kan zijn op de aanplant van bomen.

In 2023 werd het bomenfonds wederom ingezet voor het behoud van groeiplaatsen voor bomen bij ruimtelijke ontwikkeling. In het algemeen wordt er in compensatieplannen ruim terug geplant en is er sprake van een positief bomensaldo.

  1. Het college te verzoeken om het beleid eenvoudiger en beter uitvoerbaar te maken:
    • Verplicht bij alle kapvergunningen het doen van een storting in het Bomenfonds om beter te garanderen dat vergunninghouders hun compensatieplannen daadwerkelijk uitvoeren.
    • Voer voor deze stortingen één eenduidige administratie, waarin zowel de compensatie van bomen én boomwaarde als de uitputting van budgetten wordt bijgehouden.
    • Gebruik deze administratie om serieus werk te maken van handhaving van de compensatieplannen.
 

x

  • De raad heeft bij de behandeling van de gewijzigde bomenverordening 2023 ingestemd met de inzet van bomenfonds alleen bij kapvergunningen voor ruimtelijke ordening. Bij beheerkap en vergunningen voor gevaarzetting waarbij 1 op 1 wordt herplant wordt in de regel geen storting van een waarborgsom in het bomenfonds gevraagd.
  • Proces rond stortingen in het bomenfonds is tegen de lamp gehouden en sterk verbeterd. Het verbeterde proces is 16 november 2021 tijdens een informele bijeenkomst Bomenfonds (commissie LB) gepresenteerd aan de raad.
  • De gedane verbeteringen aan de bomenverordeningen en het proces rondom het bomenfonds steunen ons bij handhaving van de compensatieplannen. Compensatieplannen worden afgewogen in het vergunningsproces en de uitvoer als voorwaarde opgenomen in de vergunning. Stortingen zijn overzichtelijk in te zien in een dashboard. Verder is er een vast afhandelingsproces waarbij na controle van de herplant het gestorte bedrag geheel of deels wordt terugbetaald. Restbedragen vervallen uiteindelijk aan de reserve bomenfonds.
  1. Het college te verzoeken om met een voorstel te komen om de kosten van administratie en handhaving te financieren door middel van een opslag op de stortingen in het Bomenfonds;
 

x

Dit voorstel is niet overgenomen. Er was ook geen noodzaak toe en bovendien is het niet toegestaan als gemeente om op deze wijze te verdienen aan een verordening. Kosten in rekening brengen aan de vergunninghouders die te maken hebben met het bijhouden van het bomenfonds is niet toegestaan. De storting in het bomenfonds is alleen voor compensatie en niet voor iets anders. Daarom kan deze aanbeveling niet overgenomen worden. Administratie en andere kosten moet door middel van leges worden gedekt.

  1. Het college te verzoeken voor het einde van het jaar te rapporteren over de (voorgenomen) verbeteringen in de administratie rondom het bomenfonds.
 

x

Het verbeterde proces is 16 november 2021 tijdens een informele bijeenkomst Bomenfonds (commissie LB) gepresenteerd aan de raad.

De raad wordt periodiek via de P&C-cyclus geïnformeerd over de omvang van het Bomenfonds.

Bij het aantreden van de nieuwe raadsleden in de huidige collegeperiode (2022-2026) zijn de raadsleden via een presentatie geïnformeerd over de werking van de Verordening voor de Fysieke leefomgeving onderdeel houtopstanden en de werking van het bomenfonds daarin.

RV 21.0138 Aanbevelingen rapport Rekenkamercommissie 'De informatiepositie van de raad bij verbonden partijen'

Besluitpunt

Raad

College

Toelichting op voortgang

  1. ln te stemmen met de conclusies van het onderzoeksrapport "De informatievoorziening van de Raad bij verbonden partijen" en de brief van de Rekenkamercommissie Leiden-Leiderdorp "De werking van doorwerking" van 11 oktober 2021;

x

 

RV 21.0138 is vastgesteld door de raad op 21 december 2021

  1. ln te stemmen met de in de rekenkamerbrief van 11 oktober 2021 vermelde aanbevelingen voor de gemeenteraad van Leiden, te weten:
    • Bepaal aan welke tafel raadsleden, griffie, college en ambtelijke organisatie elkaar periodiek ontmoeten voor het gesprek over het samenwerken als zodanig: wat komt er op ons af, wat betekent dat voor de raad en welke informatie is gewenst?
    • Bespreek hoe de raad de vertaalslag gaat maken van de informatiestromen naar politieke en maatschappelijke keuzes. Peíl daarbij op een raadssensitieve wijze de informatiebehoefte, los van de bestaande voorschriften en procedures. Zorg voor regelmatige en toegankelijke informatie aan de raad die uitdaagt en verleidt tot het nemen van de rol die de raad in deze discussies dient te nemen.
    • Kies op basis van risico en maatschappelijke impact welke samenwerkingen de komende raadsperiode bijzondere aandacht vragen en geef aan die verbanden prioriteit in tijd, op agenda's en in politieke energie.
    • Overweeg om bij de geprioriteerde samenwerkingsverbanden te gaan werken met twee raadsrapporteurs die het samenwerkingsverband volgen. De raadsrapporteurs nemen kennis van zienswijzen van andere gemeenten en brengen gevraagd en ongevraagd 'neutraal' advies uit aan de raad.
    • Zet het gesprek over verbinding met raadsleden van andere gemeenten voort.

x

 

RV 21.0138 is vastgesteld door de raad op 21 december 2021.
Begin 2024 heeft een gesprek over dit onderwerp plaatsgevonden met enkele raadsleden om te verkennen wat de behoefte vanuit de raad is en wat de mogelijkheden zijn. De raad zal hier zelf keuzes in moeten maken.

  1. Het college te verzoeken de aanbevelingen vermeld in de rekenkamerbrief van 11 oktober 2021 gericht aan het college over te nemen, te weten:
    • Maak een actueel en beknopt gemeentelijk kader voor de samenwerking, bijvoorbeeld via een aanvulling of actualisering van het huidige Beleidskader Verbonden Partijen. Geef aandacht aan de vraag: op welk moment en met welke informatie wordt de raad bij de samenwerking betrokken. Wat mogen raad, college, ambtelijke organisatie, griffie en samenwerkingsverbanden van elkaar op welk moment verwachten, zodat ieder zijn rol goed kan vervullen. Formuleer dit 'positief', vanuit de wensen en mogelijkheden. De raad verzoekt het college om dit beleidskader voor de zomer van 2O22 naar de raad de sturen;
    • Zie erop toe dat de voorstellen aan de raad helder en eenduidig verwijzen naar dit eigen kader. Gebruik in ieder geval ondubbelzinnige terminologie: het eigen gemeentelijk kader voor Leiden is iets anders dan de beleidskaders of de kadernota van een verbonden partij zelf, of regionale afspraken over de financiering van verbonden partijen dan wel wettelijke kaders die voor een samenwerkingsverband gelden.
    • Zet de raadsvoorstellen met betrekking tot de financiële stukken van verbonden partijen strakker en eenduidiger op: de kadernota en een voorlopige jaarrekening zijn ter informatie, en bij de ontwerpbegroting kan een zienswijze worden gegeven. Beschikt de raad daarnaast nog over andere 'positieve' mogelijkheden, bijvoorbeeld op grond van een eigen gemeentelijk kader of regionale afspraken, vermeld dit dan eveneens in het voorstel en gebruik hiervoor een eenduidige taal.
 

x

  • Er is een aanvang gemaakt met de actualisatie van het beleidskader Verbonden Partijen. Hierbij worden de genoemde aanbevelingen in acht genomen en wordt ook rekening gehouden met noodzakelijke aanpassingen als gevolg van de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 juli 2022. Deze wet biedt de raad ook voldoende en verschillende mogelijkheden om de informatievoorziening vanuit en over de verbonden partijen vorm te laten geven. Het college komt naar verwachting rond de zomer van 2024 met een voorstel voor het stellen van kaders voor sturing op verbonden partijen.
  • Hierop wordt intern getoetst bij voorstellen aan de raad.
  • De raadsvoorstellen waarin de stukken van de GR-en worden aangeboden aan de raad zijn eenduidig. De besluitteksten zijn niet uniform maar voldoen aan de norm: bijvoorbeeld besluiten over zienswijzen bij begroting en begrotingswijzigingen, en ter informatie bij kadernota’s en jaarstukken.
  1. Het college te verzoeken om in 2023 te rapporteren aan de raad over de voortgang van de uitvoering van de aanbevelingen in de rekenkamerbrief van 11 oktober 2021.
 

x

De raad wordt via de jaarstukken geïnformeerd over de verdere voortgang van de uitvoering van de aanbevelingen. Dit is op 23 april 2020 door de raad besloten (RV 20.0022).

Bij het aankomende voorstel ter vervanging van het huidige beleidskader verbonden partijen gaat het college opnieuw in op de opvolging van de aanbevelingen.

RV 22.0037Aanbevelingen Brief Rekenkamercommissie 'Inzicht in de Jeugdzorg’ n.a.v. het onderzoeksrapport ‘Jeugdhulp zonder verwijzing’'

Besluitpunt

Raad

College

Toelichting op voortgang

  1. In te stemmen met de conclusies van het onderzoeksrapport ‘Jeugdhulp zonder verwijzing’ (lm advies & management van 25 januari 2022) en de brief van de Rekenkamercommissie Leiden-Leiderdorp “Inzicht in de jeugdzorg?’ van 15 februari 2022;

x

 

RV 22.0037 is vastgesteld door de raad op 14 juni 2022.

  1. De volgende aanbevelingen voor de gemeenteraad uit de Rekenkamerbrief van 15 februari 2022 te onderschrijven:
    • Zorg voor continue aandacht voor de sturingsfilosofie en de uitwerking daarvan in indicatoren, rapportages en besluitvorming wat betreft de kaderstellende rol van de raad.
    • Gebruik de verkregen informatie als gemeenteraad om uw kaderstellende en controlerende rol waar te maken.

x

 

RV 22.0037 is vastgesteld door de raad op 14 juni 2022, waarbij deze aanbevelingen zijn overgenomen. De raad heeft aandacht voor de genoemde elementen en gebruikt deze ook voor de kaderstellende en controlerende rol.

  1. De volgende aanbevelingen voor het college uit de Rekenkamerbrief van 15 februari 2022 over te nemen:
    • Gebruik de uitkomsten van het voorliggend onderzoek bij het uitwerken van de vraag welke gegevens nodig zijn om het ingezette beleid en ontwikkelingen te kunnen monitoren en bij te stellen.
    • Beperk de administratieve lasten maar registreer wat nodig is vanuit het besef dat inzicht in de hulp nodig is om beter te kunnen sturen bij het verbeteren van het beleid. Heb hierbij aandacht voor:
      - het soort hulp (preventief, licht, middelzwaar, zwaar) dat geboden wordt;
      - de categorieën problemen waar deze hulp een oplossing voor biedt;
      - een registratie vanaf het eerste gesprek (in plaats van vanaf het derde gesprek);
      - de kwalitatieve aspecten van de hulp.
      Leg deze aandachtspunten naast de lijst met indicatoren die is opgesteld in het addendum bij de overeenkomst tussen gemeente en de Stichting Jeugdteams Leidse Regio en bezie welke aanscherping daarin nodig is
    • Evalueer na een periode van twee jaar hoe de opbrengst van betere inzichten door registratie zich verhoudt tot de administratieve lasten van de hulpverleners als gevolg van het registreren
    • Analyseer de data van het CBS. Ze bevatten een schat aan informatie, ook op wijkniveau, die niet benut wordt.
    • Analyseer de gevolgen van de nieuwe verordening voor de kinderen met een behoefte voor zwaardere hulp en neem adequate maatregelen indien deze kinderen tussen wal en schip dreigen te vallen.
    • Onderzoek en analyseer het aandeel en de aard van preventie bij de activiteiten van de JGT’s
 

x

  • We kijken bij de doorontwikkeling en evaluatie over monitoring en sturing zorgvuldig naar de uitkomsten van het onderzoek. Waar nodig nemen we dit mee in het monitoren en bijstellen van de al ingezette koers.
  • We hebben de suggesties uit het rapport voor registratie naast de reeds bestaande lijst met indicatoren gelegd. We hebben gekeken welke aanscherping van de huidige registratie wenselijk is en aanpassingen gedaan door middel van een nieuw addendum.
  • Elk kwartaal worden kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren gerapporteerd aan en geëvalueerd door de accounthouders van de jeugdteams. Dit blijven we voortzetten. Administratieve last is hierbij een onderdeel.
  • De data van het CBS is geanalyseerd. In de praktijk is echter gebleken dat deze data niet de inzet van het Jeugdteam kan aflezen en ook geen causaal verband aan te tonen is met het werk van het Jeugdteam.
  • Na analyse is sinds 2022 accounthouderschap en contractmanagement van specialistische jeugdzorg georganiseerd vanuit de regio Holland Rijnland. Hiernaast koopt Service Organisatie Zorg (SOZ) specialistische jeugdhulp in. Wanneer passende specialistische jeugdhulp niet ingekocht blijkt te zijn kan middels tweetal maatregelen, de Nee-Tenzij regeling en de expertteam aanvraag, toch de passende specialistische jeugdhulp worden georganiseerd. Zo wordt voorkomen dat kinderen tussen wal en schip vallen. Deze maatregelen worden medio 2024 geëvalueerd en mogelijk aangepast.
  • Uit analyse blijkt dat door de inzet op preventie bij de jeugdteams de verwijzingen vanuit het jeugdteam naar de sociale basis is toegenomen in 2023. Zoals ook in de brief 'Reactie college op aanbevelingen in rapport Rekenkamercommissie 'Jeugdhulp zonder verwijzing' van 31 maart 2022 (Z27296790A7) beschreven, valt het aanbod van de jeugdteams onder de jeugdwet, wat maakt dat preventie buiten het aanbod valt. Toch zetten jeugdteams acties in gericht op preventie. Zo hebben de jeugdteams twee sociaal makelaars in dienst genomen en het Bureau en Triage team (BenT) opgericht om toe te leiden naar passend preventieve aanbod in de sociale basis voordat jeugdhulp wordt ingezet.
  1. Het college te verzoeken:
    • de bovengenoemde aanbevelingen gericht uit te werken,
    • de raad daarover te informeren via een collegebrief aan de raad en
    • de raad in de Jaarstukken 2022 t/m 2024 te informeren over de voortgang van de uitvoering van de aanbevelingen.
 

x

  • De bovengenoemde aanbeveling zijn gericht uitgewerkt. Aan de aanbeveling tot het actualiseren van het beleidskader is nog niet volledig uitvoering gegeven
  • De raad is reeds geïnformeerd door het college in de brief ‘Reactie college op aanbevelingen in rapport rekenkamercommissie’ (31 maart 2022).
  • De raad wordt via de jaarstukken geïnformeerd over de verdere voortgang van de uitvoering van de aanbevelingen. Dit is op 23 april 2020 door de raad besloten (RV 20.0022).
RV 22.0086 Aanbevelingen rapport Rekenkamercommissie ‘Een goed rioolbeleid is op de toekomst voorbereid’

Besluitpunt

Raad

College

Toelichting op voortgang

  1. In te stemmen met de conclusies van het onderzoeksrapport ‘Een goed rioolbeleid is op de toekomst voorbereid’ (Ambient Advies BV, 21 september 2022) en van de brief van de Rekenkamercommissie Leiden-Leiderdorp ‘Een goed rioolbeleid is op de toekomst voorbereid’ van 2 november 2022

x

 

RV 22.0086 is vastgesteld in de raad van 2 februari 2023.

  1. Het college te verzoeken toe te werken naar meer risicogestuurd beheer en onderhoud van de riolering door verfijning van de inspectiewerkwijze.
 

x

Op 21 december 2023 is het Integraal Waterketenprogramma 2024-2028 Leidse Regio (IWKP) vastgesteld (RV 23.0127). Risicogestuurd beheer wordt o.a. toegepast middels KCF methodiek, FMECA, DoFeMaMe.

  1. De gemeenteraad en het college te verzoeken actiever te sturen op het tempo van rioolvervanging. Het is van belang dat de raad actief informatie vraagt en ontvangt van het college over de planning en kosten.

x

x

De voortgang van de rioolvervanging wordt beschreven in de P&C producten. Het College en Raad worden daarnaast actief geïnformeerd middels Kader & Uitvoeringsbesluiten Wijkvernieuwingen, en Uitvoeringsagenda Klimaatadaptief Biodivers Vergroenen.

  1. Het college te verzoeken toe te werken naar een strategie voor de omgang met regenwater en grondwater:
    • bij het aankomende planproces van het integraal waterketenplan
    • in afstemming met het hoogheemraadschap;
    en eventuele keuzes ten aanzien van de strategie voor de omgang met regenwater en grondwater aan de raad voor te leggen.
 

x

Met het IWKP is een strategie voor de omgang met regenwater en grondwater vastgesteld. Deze strategie is met meerdere partijen afgestemd.

Bij rioolvervanging wordt een gescheiden grondwaterregulerend rioolsysteem aangelegd.

Het Hoogheemraadschap is een Waterketenpartner en heeft het IWKP 2024-2028 vastgesteld.

  1. Het college te verzoeken een onderzoek uit te voeren in hoeverre een financiële prikker via het tariefsysteem van de rioolheffing kan bijdragen aan het anders omgaan met regenwater door inwoners en bedrijven.
 

x

In 2023 is gewerkt aan de wensen en bedenkingen voor “Nota invoering van de Riool- en waterzorgheffing 2025, met scenario’s en aanbevelingen”. De raad krijgt in 2024 keuzen/scenario’s voorgelegd m.b.t. Invoering Riool en Waterzorgheffing 2025 (RV 24.0010)

  1. Het college te verzoeken voldoende en tijdig aandacht te geven aan de inhoud van het nieuwe integraal waterketenplan en de inwoners en de gemeenteraad tijdig in de gelegenheid te stellen om te participeren bij de keuzen die in het plan worden gemaakt.
 

x

Op 21 december 2023 is het Integraal Waterketenprogramma 2024-2028 Leidse Regio (IWKP) vastgesteld (RV 23.0127). De inwoners zijn betrokken doordat het IWKP voor participatie ter inzage gelegd is.

De raad (commissie L&B) is op verschillende momenten betrokken:

  • presentatie Duurzame Wijkvernieuwingen 19 mei 2022,
  • presentatie 17 maart 2023,
  • bespreking 14 december 2023.
  1. Het college te verzoeken expliciet vast te leggen welke klimaatadaptieve maatregelen vanaf 2025 aan de rioolheffing mogen worden toegekend
 

x

In 2023 is gewerkt aan de wensen en bedenkingen voor “Nota invoering van de Riool- en waterzorgheffing 2025, met scenario’s en aanbevelingen”. Deze wordt begin 2024 aan de raad voorgelegd. Alle kosten van klimaatadaptieve maatregelen worden in 2025 aan de Riool en Waterzorgheffing toegerekend.

RV 23.0075 Aanbevelingen rapport Rekenkamercommissie ‘Grip op projecten’

Besluitpunt

Raad

College

Toelichting op voortgang

  1. In te stemmen met de conclusies van het onderzoeksrapport ‘Grip op projecten’ en van de brief van de Rekenkamercommissie Leiden-Leiderdorp ‘rekenkameronderzoek Grip op projecten’ van 12 mei 2023

x

 

RV 23.0075 is vastgesteld in de raad van 12 oktober 2023.

  1. Het college te verzoeken:
    1. zuinig te zijn op het bereikte niveau bij de uitvoering en beheersing van projecten. Blijf investeren in mensen en middelen die daardoor nodig zijn. Houd bij de samenstelling van het team voor een project niet alleen rekening met de benodigde vakinhoudelijke inbreng, maar ook welke bredere professionele vaardigheden nodig zijn – mede in relatie tot het samenspel met de bestuur, politiek, interne organisatie, samenleving en opdrachtnemers.
    2. de methodiek ‘Planmatig werken aan Leidse opgaven’ door te ontwikkelen met aandacht voor:
      • Het bepalen van de aard en de moeilijkheidsgraad van de opgave.
      • Het samenstellen van een hiervoor passend team met behulp van professionele teamcasting.
      • Het versterken van coproductie met bewoners, bedrijven en organisaties in de samenleving (waarbij participatie meer is dan betrekken bij de beleidsvoorbereiding).
      • Het versterken van de interne samenwerking binnen het gemeentebestuur (raad, college en organisatie) met het oog op betrouwbare en slagvaardige samenwerking met de samenleving.
      • Het versterken van regie op politiek en maatschappelijke gevoelige opgaven.
      • Moderne contracten met opdrachtnemers – waarin een beroep wordt gedaan op vertrouwen, dagelijkse intercollegiale professionele toetsing, duurzame samenwerking,
    3. om het invoeren van een regeling grote projecten te overwegen overeenkomstig de voorbeelden van de rijksoverheid en de gemeente Utrecht. Beperk dit niet tot projecten in het ruimtelijk domein. Definieer daarbij duidelijk wat een financieel tekort en een financiële overschrijding inhoudt.
    4. daarbij een zogenaamde ‘groteprojecten-administratie’ op te zetten, zodat goed zicht is op het totaal van de lopende projecten en eventuele (dreigende) financiële tekorten.
    5. rapportages te maken die door raadsleden goed te begrijpen zijn en daarbij vanaf het begin van een project voldoende aandacht te schenken aan het verschil tussen investeringskosten en exploitatiekosten.
    6. voldoende aandacht te hebben voor de onderhouds- en exploitatiekosten na ingebruikneming van een project en daar transparant over te zijn in de informatievoorziening naar de raad.
 

x

Planmatig werken aan Leidse opgaven is ontsloten in een Toolbox voor medewerkers. We zijn in 2023 begonnen om de Toolbox te herijken en hebben deze inmiddels aangepast aan de Omgevingswet.

Bij nieuwe projecten wordt in het zogenaamde matchingsoverleg de optimale match gemaakt voor wat betreft de projectbezetting van het projectbureau.

  1. De raad te verzoeken:
    1. terughoudend te zijn met het verkleinen van de post onvoorzien bij grote projecten en voldoende aandacht te hebben voor onvoorziene risico’s bij complexe projecten.
    2. de aanvraag van kredieten voor investeringen ook in relatie tot begrote exploitatielasten te beoordelen. Stuur op de samenhang tussen investeringen en exploitatiekosten.
    3. bij de besluitvorming niet alleen naar de kosten maar ook naar de (maatschappelijke) opbrengsten op korte en lange termijn te kijken.
    4. voorzichtig en terughoudend te zijn met het dekken van de kosten van een (deel)project met middelen van andere (deel)projecten (bijvoorbeeld een verwachte onderbesteding) waar nog onvoldoende zekerheid over is.

x

 

RV 23.0075 is vastgesteld in de raad van 12 oktober 2023, waarbij deze aanbevelingen zijn overgenomen.

  1. Het college te verzoeken om eind 2024 te rapporteren aan de raad over de voortgang van de uitvoering van de aanbevelingen in de rekenkamerbrief 'Grip op projecten d.d. 12 mei 2023' .
 

x

De raad wordt via de jaarstukken geïnformeerd over de verdere voortgang van de uitvoering van de aanbevelingen. Dit is op 23 april 2020 door de raad besloten (RV 20.0022).

RV 23.0042 Aanbevelingen rapport Rekenkamercommissie ‘Overig groen’ of stadsnatuur?’

Besluitpunt

Raad

College

Toelichting op voortgang

  1. In te stemmen met de conclusies van het onderzoeksrapport ‘‘Overig groen’ of stadsnatuur’ en van de brief van de Rekenkamercommissie Leiden-Leiderdorp ‘Onderzoek ‘Overig groen’ of stadsnatuur?’ van 30 maart 2023

x

 

RV 23.0042 is vastgesteld in de raad van 8 juni 2023.

  1. In te stemmen met de aanbevelingen extra oplettend te zijn tijdens een aantal concrete momenten in het ontwerpproces. Op deze momenten kan de raad aandacht vragen voor de beplanting en met name voor het beheer:
    1. Check bij plannen voor de openbare ruimte of er in de stukken wordt aangegeven wat het benodigde beheer- en onderhoud is. Is dat regulier beheer of is het aangepast beheer (bijvoorbeeld bij een special). Kijk in het laatste geval of dat aangepaste beheer geregeld is en hoeveel ruimte de beheerders hebben om in het werk te handelen (zowel in uren, materieel als in invloed). En in hoeverre er standaarden zijn voor de kwaliteit van de natuur op langere termijn waar beheer mee kan werken.
    2. Op te letten of er voldoende aandacht is voor de gevolgen voor de beplanting als een project meerdere bestemmingen combineert.
    3. Op te letten op of de beheerkosten zijn meegenomen in de financiële paragraaf. Dit geldt ook als kosten gelijk blijven of afnemen.
    4. In het kader van Samen aan de Slag te overwegen of ook beheer door bewoners kan worden gedaan en op welke wijze dit het best georganiseerd en betaald kan worden.
    5. Opbouwen en ondersteunen van groengroepen die in de gemeenschap actief zijn. Opbouwen van actieve groepen levert veel maatschappelijk rendement op. Daar kan het gemeentebestuur aan bijdragen (financieel, en door een buurt- en gemeenschap gerichte werkwijze in de organisatie).
    6. Overwegen andere kaders te stellen en niet bij elk mislukt plan van een nieuw project op te starten om extra geld te creëren. Zo zou de raad ervoor kunnen kiezen beheer meer zeggenschap en budget te geven waardoor zij in het werk het bestaande ontwerp kunnen aanpassen. Dit vraagt heldere uitgangspunten voor plantkeuze (betere standaarden).
    7. Er worden slimme ´meekoppelkansen met andere opgaven´ gezocht. Voorbeelden van zulke opgaven zijn de focus op vergroten van groen, vergroten van de biodiversiteit en meer klimaatadaptief worden. De raad kan vragen wat dit in praktijk concreet betekent of daar, in overleg met bewoners, uitgangspunten voor geven.
    8. Heroverweeg de toegevoegde waarde van convenanten, zowel voor het beheersen van risico’s als voor de rechten die bewoners eraan kunnen ontlenen en of die worden waargemaakt.
    9. Stuur als raad actief op een Samen aan de Slag-aanpak die gemeenschapskracht vergroot, de ruimte voor actieve bewoners zoekt en de koppelkansen benut.
    10. Benut de werkzame ingrediënten van Samen aan de Slag. Het gaat dan zowel om natuurkwaliteit als om de samenwerking tussen gemeenschap en gemeente

x

x

Toelichting m.b.t. activiteiten raad:

Bij de relevante uitvoeringsbesluiten heeft de raad aandacht voor groenstandaarden (2.6) en het vergroten van groen, biodiversiteit en klimaatadaptieve maatregelen (2.7)

Het instrument ‘Samen aan de Slag’ wordt gezien als een positief instrument en is in verschillende beraadslagingen aan de orde geweest (2.9).

Toelichting m.b.t. activiteiten college:

Een aantal aanbevelingen van de rekenkamer zijn betrokken bij het ambtelijke interne proces binnen de gemeente Leiden. Zo hebben we het OIB-proces waar de aanbevelingen in mee worden genomen (bv 2.6) en de Beheertoets waar aandacht wordt besteed aan bijvoorbeeld aanbeveling 2.1 en 2.3. De aanbevelingen worden waar mogelijk betrokken, dit is ook een afweging in inzet en capaciteit (sommige aanbevelingen vragen extra tijd en inzet, die niet (altijd) beschikbaar is).

De werkwijze van Samen aan de Slag, waarmee we nu richting de 5000 convenanten gaan, is geëvalueerd en zetten we in verband met de gestaag groeiende omvang in wat aangepaste vorm door.