Uit deze paragraaf blijkt dat het weerstandsvermogen van de gemeente Leiden eind 2022 ruim voldoende is. De kengetallen laten zien dat dat de schuldpositie is afgenomen ten opzichte van eind 2021. Dit komt doordat uitgaven minder snel zijn gedaan dan geraamd. Ook zijn de totale baten hoger dan eerder begroot. Deze daling van de schuldpositie is een tussenstand: de schuldpositie zal in de nabije toekomst verder stijgen door lopende investeringen en inzet van reserves. Met de huidige sterke stijging van de rente op de kapitaalmarkt is de betaalbaarheid van de schuld een aandachtspunt.
1. Risicoprofiel
Een risico is een mogelijke gebeurtenis met een negatief gevolg voor de gemeentelijke doelstellingen. Met behulp van een risicomanagementinformatiesysteem prioriteert, analyseert en beoordeelt de gemeentelijke organisatie risico's op systematische wijze. Door een goed systeem van risicomanagement kunnen bestuurders en managers passende beheersmaatregelen nemen. Op basis van de inventarisatie is een risicoprofiel voor 2023 opgesteld waarmee de per eind 2022 beschikbare buffers kunnen worden geconfronteerd. Conform de Financiële verordening 2020 (RV 20.0141) toont het onderstaande overzicht de tien grootste risico's met de hoogste bijdrage aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit nadat een beheersmaatregel is getroffen. Onderaan de tabel is het totaalbedrag voor de overige risico’s opgenomen.
Tabel 1: Belangrijkste financiële risico's
Tabel 1: Belangrijkste financiële risico's | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Prgr. | Risico | Gevolgen | Maatregelen | Kans | Maximale impact (€) | Invloed |
Alle | Door krapte arbeidsmarkt / gestegen personeelsprijzen en hoge energieprijzen (doorwerkend in materiaal) stijgen kosten. | a. Overschrijdingen door hogere kosten; | a. In alle fasen van het Leidse planproces kostenraming zo goed mogelijk actualiseren op basis van de marktontwikkelingen | 50% | 5.900.000 | 21,44% |
Alle | De gemeente Leiden staat begin 2023 garant voor de rente en aflossing van leningen tot een totaalbedrag van € 88,6 miljoen. Het risico is dat de partij aan wie een garantstelling is verstrekt zijn betalingsverplichting niet kan nakomen. | Gemeente moet gegarandeerde geldsom voldoen aan de bank of de exploitatie van de geldnemer ondersteunen. Dit zorgt voor een tegenvaller in de begroting. | a. Zorgvuldige toets op de haalbaarheid van de exploitatie bij een garantie-aanvraag o.b.v. Verordening gemeentegaranties; | 10% | 16.126.586 | 11,89% |
Alle | Verdere stijging energielasten in 2023 | Overschrijdingen door hogere kosten. | a. Lopend programma verduurzaming vastgoed; | 50% | 3.250.000 | 11,83% |
4 | LBSP - Duurzame reconstructie openbare ruimte en infrastructuur: De grootste risico's hebben betrekking op het overschrijden van het uitvoeringsbudget door prijsstijgingen en vertraging in de uitvoering vanwege onduidelijkheid in de ontwikkelvolgorde. | Hogere (plan)kosten en vertraging | Alternatieven onderzoeken in fasering en/of ontwerp aanpassen. | 50% | 1.007.500 | 3,67% |
6 | Lammenschansdriehoek: de top vijf risico's hebben betrekking op verkeersproblemen in tijdelijke situatie waarbij wel delen van de Lammenschansdriehoek worden opgeleverd en de Lammenschansweg nog niet opnieuw is ingericht, het hoger uitvallen van kosten voor woonrijp maken, het hoger uitvallen van plankosten, hogere kosten door complexe binnenplanse afhankelijkheden tussen de verschillende deelprojecten en fasering daarin (versnipperde buitenruimte in gebruik en eigendom), hogere eisen aan watercompensatie en compensatie bedrijventerrein. | a. vroegtijdig verkeersonderzoeken opzetten; | 30% | 1.441.930 | 3,13% | |
AD | Renterisico: de rente op nieuwe geldleningen is hoger dan waarmee in de begroting rekening is gehouden. | Structurele tegenvaller op de rentelasten. | a. Gezien de investeringen in (school)gebouwen (40 jaar afschrijving) en wegen / bruggen (veelal 60 jaar afschrijving) en de huidige omgekeerde rentecurve (lang lenen is goedkoper dan kort) lang vastzetten van de looptijd van leningen | 50% | 765.000 | 2,79% |
AD | Schommelingen in accres en ontwikkeling maatstaven zorgen voor lagere Algemene uitkering | Tegenvaller op de algemene dekkingsmiddelen. | a. Tijdig vertalen circulaires Gemeentefonds in besluitvorming zodat financiële consequenties goed kunnen worden verwerkt. Risico kan niet worden voorkomen | 30% | 1.000.000 | 2,19% |
4 | Inkomende subsidies voor mobiliteitsprojecten worden niet (volledig) uitgekeerd. | Noodzaak tot bijsturing op mobiliteitsprojecten of vinden van aanvullende dekking. | a. Aandacht voor realistische planning, prioriteren van mobiliteitsprojecten. | 50% | 425.000 | 1,75% |
5 | Haarlemmerweg: Grootste risico's hebben betrekking op het niet kunnen verplaatsen van de woonboten omdat bewoners niet willen meewerken met de vaststellingsovereenkomst, bezwaren/beroep op het bestemmingsplan,het niet verkrijgen van subsidie voor de fietsstraat, en duurdere materiaalkosten voor de damwanden. | Hogere kosten leiden tot een overschrijding. | Intensief participatietraject, afstemming met Prov. Zuid-Holland en juridische scenario's uitwerken. | 30% | 792.000 | 1,71% |
6 | Verplaatsen 16 Woningen Sumatrastraat: planschade bewoners en verlate zitting bij de Raad van State. | Uitkeren planschade leidt tot niet-begrote uitgave. | Juridisch en planschade expertise inwinnen en gebruiken ter assisentie in rechtbank. | 50% | 442.000 | 1,61% |
Totale impact top 10 risico's | 31.150.016 | 62,01% | ||||
Impact overige risico's | 32.892.550 | 37,99% | ||||
Totale impact risico's | 64.042.566 |
Ten opzichte van de meest recente risico-inventarisatie bij de Programmabegroting 2023 is het risicoprofiel van de gemeente afgenomen van € 73,3 naar € 64,0 miljoen. Dit nieuwe risicoprofiel kan ten opzichte van de inschatting bij de Programmabegroting 2023 als volgt worden geduid:
Het risicoprofiel bij de Jaarstukken 2022 richt zich op de risicogebeurtenissen die in 2023 kunnen optreden. Bij de Programmabegroting 2024 worden de risicogebeurtenissen die in 2024 kunnen optreden weer meegewogen. Risico's die nu doorschuiven (bijv. Werninkterrein) komen dan mogelijk weer in beeld. Hiermee kan het risicoprofiel dan weer toenemen en ook de omvang van het benodigd weerstandsvermogen.
2. Benodigde weerstandscapaciteit
Als alle risico's zich gelijktijdig in hun volle omvang zouden voordoen zou in 2023 een nadeel optreden van € 64 miljoen. Het reserveren van een dergelijk groot bedrag als buffer voor alle risico's is echter ongewenst omdat het niet waarschijnlijk is dat alle risico's zich in 2023 gelijktijdig, en in hun maximale omvang, voordoen. Daarom is op basis van de ingevoerde risico's een risicosimulatie uitgevoerd. Bij deze simulatie is gerekend met een zekerheidspercentage van 90%. Het resultaat is dat met een benodigde weerstandscapaciteit van € 11.092.005 het voor 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald door alle risico's waarvoor geen of onvoldoende beheersmaatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.
Onderstaande tabel bevat een overzicht van de meest relevante percentages en de daarmee corresponderende benodigde weerstandscapaciteit.
Tabel 2: Benodigde weerstandscapaciteit bij verschillende zekerheidspercentages
Benodigde weerstandscapaciteit bij verschillende zekerheidspercentages | Bedrag (€) |
---|---|
75% | 8.411.210 |
80% | 9.058.780 |
85% | 9.867.984 |
90% | 11.092.005 |
95% | 14.648.034 |
3 . Beschikbare weerstandscapaciteit
In theorie beschikt een gemeente over incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de concernreserve, de bestemmingsreserves, de langlopende voorzieningen, de begrotingspost onvoorzien en aanwezige stille reserves. De structurele weerstandscapaciteit wordt bepaald door de omvang van toekomstige bezuinigingsmogelijkheden en het onbenutte deel van de belastingcapaciteit. Het is een politieke afweging om te bepalen welke delen van de incidentele en structurele componenten men tot de weerstandscapaciteit wil rekenen. De raad heeft in de Financiële verordening 2016 (RV 18.0079) de concernreserve aangemerkt als enige component van de weerstandscapaciteit. De stand van de concernreserve per 1 januari 2023 is € 20.303.989.
Beschikbare weerstandcapaciteit | Startcapaciteit (€) |
---|---|
Concernreserve | 20.303.989 |
Totale weerstandscapaciteit | 20.303.989 |
4. Weerstandsvermogen
Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, moet de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij horende benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De relatie tussen beide componenten wordt in onderstaande figuur weergegeven.
Ratio weerstandsvermogen = | Beschikbare weerstandscapaciteit | = | 20.303.989 | = 1,83 |
Benodigde weerstandcapaciteit | 11.092.005 |
De gemeenteraad heeft in de financiële verordening vastgelegd dat de beschikbare weerstandscapacteit tenminste gelijk moet zijn aan de uitkomst van de risicosimulatie (= ratio weerstandsvermogen dat gelijk is of hoger is dan 1). Op grond van de onderstaande normen is het weerstandsvermogen 'ruim voldoende'.
Waarderingscijfer | Ratio | Betekenis |
---|---|---|
A | >2.0 | uitstekend |
B | 1.4-2.0 | ruim voldoende |
C | 1.0-1.4 | voldoende |
D | 0.8-1.0 | matig |
E | 0.6-0.8 | onvoldoende |
F | <0.6 | ruim onvoldoende |
5. Relatie met Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG)
Naast de gemeentebrede risico-inventarisatie en het daaruit voortvloeiende risicoprofiel en de benodigde weerstandscapaciteit, wordt in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) verantwoording afgelegd over de grondexploitatieprojecten. Het risicomanagement van deze projecten en het zorg dragen voor een toereikend weerstandsvermogen voor deze projecten maken deel uit van het MPG. Pas als risico's binnen het MPG niet meer afgedekt kunnen worden, ontstaat er een risico dat betrokken moet worden in de gemeentebrede inventarisatie.
6. Ratio's kengetallen
Tabel 4: Financiële kengetallen
Kengetallen: | Verslag 2021 | Begr.2022 | Verslag 2022 |
---|---|---|---|
Netto schuldquote | 103,3% | 135,4% | 99,7% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 99,8% | 134,0% | 96,4% |
Solvabiliteitsratio | 30,7% | 23,1% | 31,2% |
Structurele exploitatieruimte | 6,3% | 0,5% | 5,7% |
Grondexploitatieruimte | 1,1% | -1,7% | 1,6% |
Belastingscapaciteit | 119,6% | 127,1% | 127,1% |
Onderlinge verhouding tussen kengetallen
Eén enkel kengetal zegt weinig over hoe de financiële positie beoordeeld kan worden. Zo hoeft een hoge schuld geen nadelig effect te hebben op de financiële positie, maar is dat afhankelijk van hoeveel eigen vermogen en baten er tegenover die schuld staat. De kengetallen zullen daarom altijd in samenhang moeten worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een beeld kunnen geven van de financiële positie.
Ontwikkeling schuldpositie
De eerste drie kengetallen hebben betrekking op de schuld die de gemeente maakt. De netto schuldquote zet de netto schuld (= gemeentelijke schuld min de schuld van anderen aan de gemeente) af tegen de totale baten (= inkomsten) van de gemeente. Dit verhoudingsgetal komt 35,6% lager uit dan de verwachting in de Programmabegroting 2022 en is ten opzichte van de situatie eind 2021 met 3,5% gedaald. Dit heeft twee oorzaken:
Deze daling van de schuldpositie is een tussenstand: met het lopende investeringsprogramma en de geplande inzet van reserves neemt de schuldpositie in de komende jaren toe en vermindert de solvabiliteit.
Een hogere schuld maakt de gemeente kwetsbaarder voor rentestijgingen. De Europese Centrale Bank is in de loop van 2022 gestart met het verhogen van de rente om de hoge inflatie te beteugelen. De rente waartegen de gemeente kan lenen is hierdoor in de loop van 2022 en het begin van 2023 sterk gestegen. In de Programmabegroting 2023 is al budget vrijgemaakt om de hogere rentelasten tegen de toen geldende rentetarieven te kunnen dragen. Bij komende kaderbrieven en begrotingen zal steeds moeten worden afgewogen hoe de kapitaalmarkt zich ontwikkelt, wat dit betekent voor de rente waartegen de gemeente kan lenen en met welke maatregelen de schuld betaalbaar blijft. Gezien de relatief hoge schuldpositie is dit voor komende jaren een belangrijk aandachtspunt. Zie voor meer informatie ook de paragraaf financiering.
Flexibiliteit van de begroting
De structureel sluitende begroting geeft de gemeente Leiden een goede uitgangspositie om bij te sturen. Wel speelt een aantal factoren dat de flexibiliteit om bij te sturen vermindert. Een hoge schuldpositie maakt de begroting minder flexibel doordat een groter deel vastligt in kapitaallasten. Aan de inkomstenkant is de ruimte om op lokale heffingen bij te sturen relatief beperkt. De woonlasten liggen 27% boven het landelijk gemiddelde. Hierbij hoort de nuance dat het percentage van de onroerendezaakbelasting voor niet-woningen (inclusief een ophoging voor het ondernemersfonds) één van de hoogste is in Nederland. Ook zijn de afvalstoffenheffing en rioolheffing vanaf de Programmabegroting 2022 kostendekkend. Omdat deze heffingen niet hoger mogen zijn dan de begrote kosten voor het ophalen en verwerken huishoudelijk afval en riolering, kunnen deze heffingen niet worden verhoogd om bredere tegenvallers op te vangen. Zie ook de paragraaf lokale heffingen.
Grondexploitaties
Het kengetal 'grondexploitatieruimte' laat zien dat de omvang van de bouwgrond in exploitatie ten opzichte van de totale baten beperkt in omvang is. Bij gemeenten waar dit verhoudingspercentage fors hoger is, kan dit duiden op een forse grondvoorraad waarover de gemeente een risico kan lopen. Zie voor inzicht in de Leidse grondexploitaties de paragraaf grondbeleid.