Jaarstukken 2024

2.3.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Uit deze paragraaf blijkt dat het weerstandsvermogen van de gemeente Leiden eind 2024 - vóór resultaatbestemming - uitstekend is. De kengetallen voor de schuldpositie zijn iets verslechterd door de stelselwijziging rondom de omgang met afkoopsommen erfpacht. Zonder deze stelselwijziging zouden de kengetallen voor de schuldpositie redelijk gelijk zijn gebleven.

1. Risicoprofiel

Een risico is een mogelijke gebeurtenis met een negatief gevolg voor de gemeentelijke doelstellingen. Met behulp van een risicomanagementinformatiesysteem prioriteert, analyseert en beoordeelt de gemeentelijke organisatie risico's op systematische wijze. Door een goed shttps://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR702251/ysteem van risicomanagement kunnen bestuurders en managers passende beheersmaatregelen nemen. Op basis van de inventarisatie is een risicoprofiel voor 2025 opgesteld waarmee de per eind 2024 beschikbare buffers kunnen worden geconfronteerd. Conform de Financiële verordening 2023 (RV 23.0072) toont het onderstaande overzicht de tien grootste risico's met de hoogste bijdrage aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit nadat een beheersmaatregel is getroffen. Onderaan de tabel is het totaalbedrag voor de overige risico’s opgenomen.

Tabel 1: Belangrijkste financiële risico's

Prgr.

Risico

Gevolgen

Maatregelen

Kans

Maximale impact (€)

Invloed

AD

Bij een cyberaanval, zoals gijzelsoftware, aanvallen via leveranciers of misleidende zakelijke e-mails, kan de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid van cruciale informatie worden aangetast.

Verstoring van bedrijfsprocessen en (tijdelijke) uitval van systemen (dit raakt dienstverlening), herstelkosten, juridische of nalevingsrisico’s en misbruik of diefstal van gevoelige gemeente- of inwonerinformatie

a. Vervangen verouderde applicaties;
b. Vergroten aandacht bij management en medewerkers voor informatieveiligheid;
c. Uitwerken herstel- en continuïteitsplannen bij een verstoring.

30%

5.000.000

11,47%

AD

Lagere groei of afname maatstaven en beperkte economische groei zorgen voor een lagere Algemene uitkering uit het Gemeentefonds

Lagere inkomsten leiden tot tegenvaller in de begroting. Om structureel tegenvallende inkomsten op te vangen moet de gemeente bezuinigen of inkomsten verhogen.

a. Tijdig vertalen circulaires Gemeentefonds in besluitvorming zodat financiële consequenties goed kunnen worden verwerkt. Risico kan niet worden voorkomen
b. Monitoren ontwikkeling van de belangrijkste maatstaven in verhouding tot de gehanteerde uitgangspunten Gemeentefonds

50%

3.000.000

11,43%

Div.

De loon- en prijsontwikkeling is in specifieke gevallen / sectoren hoger dan de gemeentelijke indexering.

Geïndexeerde budgetten komen onder druk te staan. Dit leidt tot overschrijdingen en / of noodzaak tot bijsturing.

a. Hanteren van eenduidige indexeringssystematiek op basis van de (bijgestelde) inflatieverwachting van het CPB in het CEP voor het lopende begrotingsjaar en het komende begrotingsjaar.
b. In alle fasen van het Leidse planproces kostenraming zo goed mogelijk actualiseren op basis van de marktontwikkelingen (gemeentebreed)
c. Bijsturen op het kwaliteitsniveau / fasering

50%

2.800.000

10,62%

Div.

Een partij aan wie de gemeente een garantstelling voor een geldlening heeft verstrekt kan zijn betalingsverplichting niet kan nakomen.

Gemeente moet gegarandeerde geldsom voldoen aan de bank of de exploitatie van de geldnemer ondersteunen. Dit zorgt voor een tegenvaller in de begroting.

a. Zorgvuldige toets op de haalbaarheid van de exploitatie bij een garantie-aanvraag o.b.v. Verordening gemeentegaranties;
b. Eisen van aanvullende zekerheden als de garantie wordt aangesproken o.b.v. Verordening gemeentegaranties;
c. Jaarlijkse toets van de Jaarrekeningen van de partijen waaraan een garantstelling is verstrekt;
d. Wettelijke zorgplicht van de banken tegenover de borgsteller (extern).

10%

13.200.000

9,99%

4

Leidse Ring Noord, deeltracé Plesmanlaan: De grootste risico's hebben betrekking op het niet tijdig indienen van een goedbevonden verkeers- en faseringsplan, het tijdig verkrijgen van benodigde vergunningen en afhankelijkheid van uitvoeringsperiode en maatregelen bij het project Drori ('Duurzame Reconstructie Openbare Ruimte en Infrastructuur') aan de Zernikedreef.

Nutspartijen kunnen gemaakte kosten bij gemeente verhalen als zij niet kunnen uitvoeren volgens opgegeven planning, mogelijk moeten extra verkeersmaatregelen worden genomen en betaald wanneer project Drori bij Zernikedreef niet tijdig gereed is, extra plankosten en mogelijkheid dat deel van subsidie van provincie komt te vervallen wanneer niet wordt voldaan aan (plannings)voorwaarden

a. Goede afstemming over fasering i.v.m. verkeersregie,
b. wanneer vertraging Drori optreedt vanuit project aanvullende maatregelen / omleidingen aanbrengen,
c. regulier overleg met aannemer over planning en voortgang.

30%

2.452.500

5,64%

4

Herinrichting Morsweg en afsluiting Rijnzichtbrug: risico's hebben te maken met uitloop bij raakvlakprojecten, geen medewerking van nutspartijen binnen beoogde planning en werkzaamheden van ProRail die niet binnen planning en/of budget vallen.

Hogere (plan)kosten.

a. Ramingen actualiseren en financiële mogelijkheden onderzoeken,
b. Samenwerkingsovereenkomst opstellen met nutspartijen,
c. periodiek afstemmen met raakvlakprojecten,
d. gevolgen werkzaamheden ProRail (financieel en kwalitatief) in kaart brengen en bestuurlijk bespreken.

30%

1.135.000

2,59%

AD

Renterisico: de rentelasten zijn hoger dan waarmee in de begroting rekening is gehouden.

Om de hogere rentelasten te kunnen dekken moet de gemeente bezuinigen of inkomsten verhogen. Dit zorgt voor een tegenvaller in de begroting.

a. Gezien de investeringen in (school)gebouwen (40 jaar afschrijving) en wegen / bruggen (veelal 60 jaar afschrijving) in het investeringsprogramma lang vastzetten van de looptijd van leningen
b. Jaarlijks bij de Kaderbrief / Begroting afwegen van de renteverwachting.

30%

900.000

2,07%

4

Haarlemmerstraatgarage ophoging: Grootste risico's betreffen dat de ophoging niet haalbaar is, de werkzaamheden niet veilig uitgevoerd kunnen worden en de kosten te hoog uitvallen.

Hogere kosten. Parkeergarage en winkels moeten tijdelijk worden gesloten.

a. Haalbaarheid van de opgave toetsen en plankosten inzichtelijk maken
b. Risico's optopping afwegen tegen alternatieve parkeerlocaties

30%

702.500

1,61%

AD

Herinrichting Haarlemmerweg: Grootste risico's hebben betrekking op het niet kunnen verplaatsen van de woonboten, bezwaren/beroep op het bestemmingsplan, het niet verkrijgen van (deel) subsidie voor de fietsstraat en duurdere materiaalkosten voor de damwanden. Er ontstaat schade tijdens het verplaatsen van de woonboten. Niet alle bewoners willen de vaststellingsovereenkomst ondertekenen.

Hogere (plan)kosten en juridische procedures.

a. Intensief participatietraject,
b. Afstemming met Provincie Zuid-Holland en op tijd aanleveren van de subsidieverantwoording.
c. Uitwerken juridische scenario's.

30%

602.500

1,38%

AD

Niet realiseren geraamde OZB-belastinginkomsten

Lagere inkomsten leiden tot een tegenvaller in de begroting. Om tegenvallende inkomsten op langere termijn op te vangen moet de gemeente bezuinigen of inkomsten verhogen.

a. Scherp waardeontwikkeling blijven volgen zodat gemeente niet verrast wordt
b. Opstellen prognoses op basis van vergunningen en voortgang projecten als onderbouwing voor ontwikkeling OZB-inkomsten.
c. Beheersing van dit risico ligt bij de BSGR, gemeente wordt hierover actief geïnformeerd maar heeft hier geen directe invloed.

30%

600.000

1,37%

Impact 10 belangrijkste financiële risico's

30.392.500

58,17%

Impact overige risico's

37.163.358

41,83%

Totale impact financiële risico's

67.555.858

100,00%

Wat is gewijzigd ten opzichte van de vorige risico-inventarisatie?

Ten opzichte van de meest recente risico-inventarisatie bij de Programmabegroting 2025 is de totale omvang van de maximale risico's in het risicoprofiel van de gemeente iets afgenomen van 69,3 miljoen naar 67,6 miljoen. Dit nieuwe risicoprofiel kunnen we als volgt duiden:

  • Voor het risico op schade door een cyberaanval zijn kans en impact hoger ingeschat dan eerdere jaren. De verhoging van de impact hangt samen met beter inzicht in de potentiële directe herstelkosten die samenhangen met de meest vergaande vormen van cybercrime en het mogelijk effect dat dit kan hebben op de aansprakelijkheid bij de dienstverlening aan regiogemeenten. De verhoging van het kanspercentage hangt voornamelijk samen met het toegenomen dreigingsniveau van cyberaanvallen.

  • Leiden kent op dit moment veel lopende investeringsprojecten. Beheersing van projectrisico's vindt plaats via het periodiek actualiseren van risicodossiers per project en het hierin uitzetten en monitoren van beheersmaatregelen. De geactualiseerde risicodossiers van vier projecten staan in dit top-10 overzicht. Ten opzichte van de risico-inventarisatie bij de Programmabegoting 2025 zijn kans en impact van project Hooge Vink naar beneden bijgesteld door afgenomen risico's. Het risico van project Duurzame reconstructie openbare ruimte en infrastructuur LBSP is opgetreden (zie eerste technische begrotingswijziging 2025). Hierdoor staat nu een lager restrisico in het risicoprofiel. Beide projecten vallen hierdoor nu buiten de top 10. Bij diverse projecten op korte en lange termijn zien we nu twee belangrijke ontwikkelingen:

    1. In de investeringsplanning staan de komende jaren meerdere projecten zowel in tijd als ruimte dicht op elkaar gepland. Hiermee zit er een afhankelijkheid tussen verschillende projecten: als het ene project vertraagt, heeft dit gevolgen voor een ander project. Binnen deze top 10-risico's speelt dit zowel bij het project Leidse Ring Noord deeltracé Plesmaanlaan als het project herinrichting Morsweg / afsluiting Rijnzichtbrug. Dit is jaarlijks een aandachtspunt bij het actualiseren van de investeringsplanning en vraagt om een goede afweging tussen verschillende investeringsambities.

    2. Beschikbaarheid van (zwaardere) energieaansluitingen is door netcongestie geen vanzelfsprekendheid en heeft naast impact op bedrijven en inwoners ook impact op de planningen van gemeentelijke projecten. Waar dit risico in de vorige inventarisatie nog als 'los' risico stond benoemd, loopt dit nu meer in de inventarisatie per project.

  • Het risico op nadelen door loon- en prijsontwikkeling hebben we in kans verhoogd vanwege onzekerheid over de effecten van een mondiale handelsoorlog, de krappe arbeidsmarkt in specifieke sectoren en onzekerheden rondom de nieuwe BBP-systematiek bij de indexering van het Gemeentefonds. Overige financieel-economische top 10-risico's rondom de ontwikkeling van de maatstaven van het Gemeentefonds, borgstellingen (geactualiseerd o.b.v. tussentijdse aflossingen), renteontwikkeling en OZB-inkomsten zijn op hoofdlijnen ongewijzigd.

  • Het risico op aansprakelijkheidsstelling op de uitvoering van bedrijfsvoeringstaken voor de regiogemeenten stond bij de Programmabegroting 2025 nog bij de top 10-risico's. De impact is op basis van de contractuele afspraken naar beneden bijgesteld. De eventuele aansprakelijkheid bij schade door cybercrime is meegenomen bij het gemeentebrede risico van een cyberaanval.

Wat maakt wel en geen deel uit deze risico-inventarisatie?

Het risicoprofiel bij de Jaarstukken 2024 richt zich op de risicogebeurtenissen die in begrotingsjaar 2025 kunnen optreden. Bij de Programmabegroting 2026 worden de risicogebeurtenissen die in begrotingsjaar 2026 kunnen optreden geïnventariseerd en meegewogen. Hierdoor kan het risicoprofiel weer toe- of afnemen en dus ook de omvang van het benodigd weerstandsvermogen. De volgende materiële risico's maken nu géén onderdeel uit van deze inventarisatie, maar kunnen in de toekomst wel gaan spelen:

  • De kosten van de specialistische jeugdhulp zijn in afgelopen jaren sterk gestegen. Het college neemt maatregelen om deze kostenstijging zoveel mogelijk te beheersen en vanaf 2027 een taakstelling te realiseren. Op langere termijn speelt het risico dat deze taakstelling niet kan worden gerealiseerd. Op korte termijn speelt het risico dat deze kosten blijven stijgen en aanvullende tekorten ontstaan. Als beheersmaatregel voor de korte termijn zorgt de risicobuffer in de reserve sociaal ervoor dat nieuwe tekorten kunnen worden opgevangen. Hiermee drukt dit risico nu niet op het gemeentebrede weerstandsvermogen. Zie voor meer toelichting op de reserve sociaal domein de paragraaf 2.3.13 bijzonder programma doorontwikkeling sociaal domein.

  • Gemeente Leiden heeft de bestuurlijke ambitie om een actieve rol te nemen in de energietransitie. In de meerjarenbegroting staat budget om een Warmtebedrijf op te richten. Bij het participeren in een dergelijk bedrijf neemt de gemeente een ondernemersrisico op zich. De aard van dit risico is afhankelijk van keuzes die bij de uitwerking van deze plannen worden gemaakt en landelijke besluitvorming op dit dossier. Omdat dit alles nog erg onzeker is, kan dit risico nu niet worden ingeschat. Wel kan dit in potentie het risicoprofiel materieel verzwaren. De gemeenteraad zal bij de verdere besluitvorming op dit dossier deze risicoafweging moeten maken. Als deze ontwikkelingen verder zijn gaan ze dan deel uitmaken van het gemeentelijk risicoprofiel. Zie voor meer toelichting het beleidsterrein 6D energietransitie in programma 6 Stedelijke ontwikkeling.

  • Gemeente Leiden heeft een relatief omvangrijke investeringsagenda met meerdere grote projecten die tot en met 2028 in de planning staan. In de risicoinventarisatie voor 2025 zijn alleen investeringen meegenomen die in 2025 in uitvoering zijn of - naar verwachting - in 2025 in uitvoering gaan. Bij het uitvoeringsbesluit maakt de raad steeds de definitieve risicoafweging.

2. Benodigde weerstandscapaciteit

Als alle risico's zich gelijktijdig in hun volle omvang zouden voordoen zou in 2025 een nadeel optreden van € 67,6 miljoen. Het reserveren van een dergelijk groot bedrag als buffer voor alle risico's is echter ongewenst. Het is immers niet waarschijnlijk is dat alle risico's zich in 2025 gelijktijdig en in hun maximale omvang voordoen. Daarom is op basis van de ingevoerde risico's een risicosimulatie uitgevoerd. Bij deze simulatie is gerekend met een zekerheidspercentage van 90%. Het resultaat is dat met een benodigde weerstandscapaciteit van € 10.478.554 het voor 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald door alle risico's waarvoor geen of onvoldoende beheersmaatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

Onderstaande tabel bevat een overzicht van de meest relevante percentages en de daarmee corresponderende benodigde weerstandscapaciteit.

Tabel 2: Benodigde weerstandscapaciteit bij verschillende zekerheidspercentages

Benodigde weerstandscapaciteit bij verschillende zekerheidspercentages

Bedrag (€)

75%

7.865.380

80%

8.480.597

85%

9.271.902

90%

10.478.554

95%

13.116.726

3 . Beschikbare weerstandscapaciteit

In theorie beschikt een gemeente over incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de concernreserve, de bestemmingsreserves, de langlopende voorzieningen, de begrotingspost onvoorzien en aanwezige stille reserves. De structurele weerstandscapaciteit wordt bepaald door de omvang van toekomstige bezuinigingsmogelijkheden en het onbenutte deel van de belastingcapaciteit. Het is een politieke afweging om te bepalen welke delen van de incidentele en structurele componenten men tot de weerstandscapaciteit wil rekenen.
De raad heeft in de Financiële verordening 2023 (RV 23.0072) de concernreserve aangemerkt als enige component van de weerstandscapaciteit. De stand van de concernreserve per 1 januari 2025 is 51.162.643.

Beschikbare weerstandcapaciteit

Startcapaciteit (€)

Concernreserve

51.162.643

Totale weerstandscapaciteit

51.162.643

4. Weerstandsvermogen

Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, moet de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij horende benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De relatie tussen beide componenten wordt in onderstaande figuur weergegeven.

Ratio weerstandsvermogen =

Beschikbare weerstandscapaciteit

=

51.162.643

= 4,88

Benodigde weerstandcapaciteit

10.478.554

De gemeenteraad heeft in de financiële verordening vastgelegd dat de beschikbare weerstandscapaciteit tenminste gelijk moet zijn aan de uitkomst van de risicosimulatie (= ratio weerstandsvermogen dat gelijk is of hoger is dan 1). Op grond van de onderstaande normen is het weerstandsvermogen per eind 2024 'uitstekend'. Hierbij geldt wel dat dit het verhoudingsgetal is vóór resultaatbestemming en zonder rekening te houden met toekomstige onttrekkingen aan de concernreserve. De inleiding op de Kaderbrief 2025-2029 geeft een meerjarige analyse van het verloop van de concernreserve ten opzichte van de norm voor het weerstandsvermogen.

Tabel 3: Weerstandsnorm

Waarderingscijfer

Ratio

Betekenis

A

>2.0

uitstekend

B

1.4-2.0

ruim voldoende

C

1.0-1.4

voldoende

D

0.8-1.0

matig

E

0.6-0.8

onvoldoende

F

<0.6

ruim onvoldoende

5. Relatie met Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG)

Naast de gemeentebrede risico-inventarisatie en het daaruit voortvloeiende risicoprofiel en de benodigde weerstandscapaciteit, wordt in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) verantwoording afgelegd over de grondexploitatieprojecten. Het risicomanagement van deze projecten en het zorg dragen voor een toereikend weerstandsvermogen voor deze projecten maken deel uit van het MPG. Pas als risico's binnen het MPG niet meer afgedekt kunnen worden, ontstaat er een risico dat betrokken moet worden in de gemeentebrede inventarisatie. Zie ook paragraaf 2.3.7. Grondbeleid.

6. Ratio's kengetallen

Tabel 4: Financiële kengetallen

Kengetallen:

Verslag 2023

Begr.2024

Verslag 2024

Netto schuldquote

97,7%

138,2%

108,1%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

94,7%

135,2%

105,3%

Solvabiliteitsratio

29,5%

22,6%

26,4%

Structurele exploitatieruimte

1,7%

3,2%

5,4%

Grondexploitatieruimte

1,8%

1,5%

1,4%

Belastingscapaciteit

135,6%

140,3%

140,3%

Indien de stelselwijziging met betrekking tot de afkoopsommen erfpacht niet zou zijn verwerkt zouden de kengetallen zoals hieronder zijn geweest:

Kengetallen

Verslag 2024

Netto schuldquote

98,1%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

95,3%

Solvabiliteitsratio

32,1%

Structurele exploitatieruimte

5,4%

Grondexploitatieruimte

1,4%

Belastingscapaciteit

140,3%

Eén enkel kengetal zegt weinig over de financiële positie. Zo hoeft een hoge schuld geen nadelig effect te hebben op de financiële positie. Dit is afhankelijk van hoeveel eigen vermogen en baten er tegenover die schuld staat. De kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een beeld kunnen geven van de financiële positie.

Ontwikkeling schuldpositie

De eerste drie kengetallen hebben betrekking op de schulden die de gemeente aangaat. De netto schuldquote zet de netto schuld (= gemeentelijke schuld min de schuld van anderen aan de gemeente) af tegen de totale baten (= inkomsten) van de gemeente. Het tweede kengetal corrigeert deze ratio voor verstrekte leningen (die op lange termijn weer opeisbaar zijn). De solvabiliteit zet het eigen vermogen af tegen het balanstotaal.


Ten opzichte van de jaarrekening 2023 is de netto schuldquote eind 2024 toegenomen van 97,7% naar 108,1% (10,4%-punt). Dit heeft de volgende oorzaken:

  • Voor 10%-punt is dit het gevolg van de stelselwijziging rondom de afkoopsommen erfpacht. Waar in 2023 deze afkoopsommen nog als reserve (dus eigen vermogen) op de balans stonden, staan ze vanaf 2024 als 'schuld' op de balans. Dit is geen extra schuld waardoor nu een groter renterisico wordt gelopen, maar een schuld naar de toekomst waar het toekomstig gebruik van de erfpachtgronden tegenover staat.

  • De resterende stijging van 0,4%-punt is vooral het gevolg van de ontwikkeling van korte schuld en de baten.

De daling in de solvabiliteit is volledig het gevolg van de stelselwijziging rondom de reserve afkoopsommen erfpacht: de reserve afkoopsommen erfpacht telde voorheen mee als eigen vermogen (dus onderdeel kengetal solvabiliteit) maar telt nu mee als schuld. Hierdoor neemt dit kengetal af van 29,5% eind 2023 naar 26,4% eind 2024. Zonder deze stelselwijziging zou het kengetal solvabiliteit juist zijn toegenomen.

Uit de kengetallen blijkt dat de schuldpositie nagenoeg gelijk is gebleven ten opzichte van eind 2023 terwijl in de begroting juist een stijging van de schuldquote en daling van de solvabiliteit werd verwacht. Dit is voornamelijk het gevolg van langzamer lopende investeringen en onderbesteding op budgetten (zie duiding jaarrekeningresultaat). Deze gelijkblijvende schuldpositie is een tussenstand: met het lopende investeringsprogramma en de geplande inzet van reserves neemt de schuldpositie naar verwachting in de komende jaren toe en vermindert de solvabiliteit. Hiermee is de dekking van financieringslasten naar de toekomst toe een aandachtspunt. Zie voor meer informatie over de ontwikkeling van de financiering in 2024 ook de paragraaf financiering.

Flexibiliteit van de begroting

De structureel sluitende begroting geeft de gemeente Leiden een goede uitgangspositie om bij te sturen. Wel speelt een aantal factoren waardoor de flexibiliteit om bij te sturen vermindert. Een stijging van de schuldpositie maakt de begroting minder flexibel doordat een groter deel vastligt in kapitaallasten.
Aan de inkomstenkant is de ruimte om op lokale heffingen bij te sturen relatief beperkt. De woonlasten voor een gezin met een eigen woning liggen 40% boven het landelijk gemiddelde. Het percentage van de onroerendezaakbelasting voor niet-woningen (inclusief een ophoging voor het ondernemersfonds) één van de hoogste is in Nederland. Ook zijn de afvalstoffenheffing en rioolheffing kostendekkend. Omdat deze heffingen niet hoger mogen zijn dan de begrote kosten voor het ophalen en verwerken huishoudelijk afval en riolering, kunnen deze heffingen niet worden verhoogd om bredere tegenvallers op te vangen. Zie ook de paragraaf lokale heffingen.

Grondexploitaties

Het kengetal 'grondexploitatieruimte' laat zien dat de omvang van de bouwgrond in exploitatie ten opzichte van de totale baten beperkt in omvang is. Bij gemeenten waar dit verhoudingspercentage fors hoger is, kan dit duiden op een forse grondvoorraad waarover de gemeente een risico kan lopen. Zie voor inzicht in de Leidse grondexploitaties de paragraaf grondbeleid.