Uit deze paragraaf blijkt dat het weerstandsvermogen van de gemeente Leiden eind 2023 - vóór resultaatbestemming - uitstekend is. De kengetallen laten zien dat dat de schuldpositie is afgenomen ten opzichte van eind 2022. Dit komt doordat uitgaven minder snel zijn gedaan dan geraamd. Ook zijn de totale baten hoger dan eerder begroot. Deze daling van de schuldpositie is een tussenstand: de schuldpositie zal in de nabije toekomst verder stijgen door lopende investeringen en inzet van reserves. Met de gestegen rente op de kapitaalmarkt is de betaalbaarheid van de schuld een aandachtspunt.
1. Risicoprofiel
Een risico is een mogelijke gebeurtenis met een negatief gevolg voor de gemeentelijke doelstellingen. Met behulp van een risicomanagementinformatiesysteem prioriteert, analyseert en beoordeelt de gemeentelijke organisatie risico's op systematische wijze. Door een goed systeem van risicomanagement kunnen bestuurders en managers passende beheersmaatregelen nemen. Op basis van de inventarisatie is een risicoprofiel voor 2024 opgesteld waarmee de per eind 2023 beschikbare buffers kunnen worden geconfronteerd. Conform de Financiële verordening 2023 (RV 23.0072) toont het onderstaande overzicht de tien grootste risico's met de hoogste bijdrage aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit nadat een beheersmaatregel is getroffen. Onderaan de tabel is het totaalbedrag voor de overige risico’s opgenomen.
Tabel 1: Belangrijkste financiële risico's
Tabel 1: Belangrijkste financiële risico's | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Prgr. | Risico | Gevolgen | Maatregelen | Kans | Maximale impact (€) | Invloed |
Alle | Door krapte arbeidsmarkt / gestegen personeelsprijzen en hogere energieprijzen (doorwerkend in materiaal) stijgen kosten. | a. Overschrijdingen door hogere kosten; | a. In alle fasen van het Leidse planproces kostenraming zo goed mogelijk actualiseren op basis van de marktontwikkelingen | 50% | 4.200.000 | 16,29% |
Alle | De gemeente Leiden staat begin 2024 garant voor de rente en aflossing van leningen tot een totaalbedrag van € 84,4 miljoen. Het risico is dat de partij aan wie een garantstelling is verstrekt zijn betalingsverplichting niet kan nakomen. | Gemeente moet gegarandeerde geldsom voldoen aan de bank of de exploitatie van de geldnemer ondersteunen. Dit zorgt voor een tegenvaller in de begroting. | a. Zorgvuldige toets op de haalbaarheid van de exploitatie bij een garantie-aanvraag o.b.v. Verordening gemeentegaranties; | 10% | 14.806.734 | 11,57% |
AD | Schommelingen in accres en ontwikkeling maatstaven zorgen voor lagere Algemene uitkering | Tegenvaller op de algemene dekkingsmiddelen. | a. Tijdig vertalen circulaires Gemeentefonds in besluitvorming zodat financiële consequenties goed kunnen worden verwerkt. Risico kan niet worden voorkomen | 50% | 2.000.000 | 7,79% |
Alle | De energielasten van de gemeente vallen in 2024 en verder hoger uit. | Overschrijdingen door hogere kosten. | a. Lopend programma verduurzaming vastgoed; | 50% | 1.500.000 | 5,81% |
4 | Herinrichting Groote Vink: hogere kosten door prijsstijgingen, ontwerpkeuzes en hoge kosten kabels en leidingen. | Meerkosten in projectdelen Groote Vink en verkeersontsluiting Leiden-Voorschoten | Sturen op kosten en ontwerp optimaliseren. | 50% | 1.100.850 | 4,30% |
AD | Renterisico: de rente op nieuwe geldleningen is hoger dan waarmee in de begroting rekening is gehouden. | Structurele tegenvaller op de rentelasten. | a. Gezien de investeringen in (school)gebouwen (40 jaar afschrijving) en wegen / bruggen (veelal 60 jaar afschrijving) en de huidige omgekeerde rentecurve (lang lenen is goedkoper dan kort) lang vastzetten van de looptijd van leningen | 50% | 900.000 | 3,50% |
4 | LBSP - Duurzame reconstructie openbare ruimte en infrastructuur: De grootste risico's hebben betrekking op het overschrijden van het uitvoeringsbudget door prijsstijgingen en vertraging in de uitvoering vanwege onduidelijkheid in de ontwikkelvolgorde. | Hogere (plan)kosten | a. Verwachtingen managen richting ontwerp en beheer / versoberen, | 50% | 766.500 | 2,98% |
6 | Netcongestie (onvoldoende transportcapaciteit op elektriciteitsstations en/of kabels om uitbreidingen of nieuwe grootverbruikaansluitingen te realiseren binnen Leiden). | Onzekerheid als het gaat om de beschikbare capaciteit voor elektriciteit voor bedrijven en maatschappelijke instellingen met een grootverbruik aansluiting. | a. Deelname aan projectorganisatie, regieteam netcongestie en Leidse regisseur bodem en ondergrond; | 50% | 500.000 | 2,93% |
Oh | Leiden moet een schadevergoeding betalen aan een partnergemeente of de verzekeraar van een partnergemeente als gevolg van deze toerekenbare IDA fout of ogv een toerekenbare IDA wanprestatie. | De maximale vergoeding is in de DVO al gemaximaliseerd op 25% van de bijdrage van de partnergemeente. | a. Vergroten risicobewustzijn bij alle IDA collega's, | 10% | 3.300.000 | 2,54% |
Oh. | ICT-systemen zijn door cybercrime (o.a. ransomware) niet beschikbaar. | a. Discontinuïteit van bedrijfsvoering als gevolg van niet beschikbaar zijn systemen. | Actief - Projecten lopen om verouderde applicaties te vervangen. ; Actief - Aandacht bij management voor informatieveiligheid in de teams. | 10% | 2.500.000 | 1,97% |
Totale impact top 10 risico's | 31.574.084 | 59,68% | ||||
Impact overige risico's | 36.357.700 | 40,32% | ||||
Totale impact risico's | 67.931.784 |
Ten opzichte van de meest recente risico-inventarisatie bij de Programmabegroting 2024 is het risicoprofiel van de gemeente toegenomen van € 65,2 miljoen naar € 67,9 miljoen. Dit nieuwe risicoprofiel kan ten opzichte van de inschatting bij de Programmabegroting 2024 als volgt worden geduid:
Het risicoprofiel bij de Jaarstukken 2023 richt zich op de risicogebeurtenissen die in 2024 kunnen optreden. Bij de Programmabegroting 2025 worden de risicogebeurtenissen die in 2025 kunnen optreden weer meegewogen. Risico's die nu worden afgedekt door bijvoorbeeld bestemmingsreserves (reserve sociaal domein, risicoreserve grondexploitaties, bedrijfsreserves) komen dan mogelijk weer in beeld. Hiermee kan het risicoprofiel dan weer toenemen en ook de omvang van het benodigd weerstandsvermogen.
2. Benodigde weerstandscapaciteit
Als alle risico's zich gelijktijdig in hun volle omvang zouden voordoen zou in 2023 een nadeel optreden van € 67,9 miljoen. Het reserveren van een dergelijk groot bedrag als buffer voor alle risico's is echter ongewenst. Het is immers niet waarschijnlijk is dat alle risico's zich in 2023 gelijktijdig en in hun maximale omvang voordoen. Daarom is op basis van de ingevoerde risico's een risicosimulatie uitgevoerd. Bij deze simulatie is gerekend met een zekerheidspercentage van 90%. Het resultaat is dat met een benodigde weerstandscapaciteit van € 9.827.780 het voor 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald door alle risico's waarvoor geen of onvoldoende beheersmaatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.
Onderstaande tabel bevat een overzicht van de meest relevante percentages en de daarmee corresponderende benodigde weerstandscapaciteit.
Tabel 2: Benodigde weerstandscapaciteit bij verschillende zekerheidspercentages
Benodigde weerstandscapaciteit bij verschillende zekerheidspercentages | Bedrag (€) |
---|---|
75% | 7.519.871 |
80% | 8.047.602 |
85% | 8.715.223 |
90% | 9.827.780 |
95% | 13.497.326 |
3 . Beschikbare weerstandscapaciteit
In theorie beschikt een gemeente over incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de concernreserve, de bestemmingsreserves, de langlopende voorzieningen, de begrotingspost onvoorzien en aanwezige stille reserves. De structurele weerstandscapaciteit wordt bepaald door de omvang van toekomstige bezuinigingsmogelijkheden en het onbenutte deel van de belastingcapaciteit. Het is een politieke afweging om te bepalen welke delen van de incidentele en structurele componenten men tot de weerstandscapaciteit wil rekenen.
De raad heeft in de Financiële verordening 2023 (RV 23.0072) de concernreserve aangemerkt als enige component van de weerstandscapaciteit. De stand van de concernreserve per 1 januari 2024 is € 27.073.160.
Beschikbare weerstandcapaciteit | Startcapaciteit (€) |
---|---|
Concernreserve | 27.073.160 |
Totale weerstandscapaciteit | 27.073.160 |
4. Weerstandsvermogen
Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, moet de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij horende benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De relatie tussen beide componenten wordt in onderstaande figuur weergegeven.
Ratio weerstandsvermogen = | Beschikbare weerstandscapaciteit | = | 27.073.160 | = 2,75 |
Benodigde weerstandcapaciteit | 9.827.780 |
De gemeenteraad heeft in de financiële verordening vastgelegd dat de beschikbare weerstandscapaciteit tenminste gelijk moet zijn aan de uitkomst van de risicosimulatie (= ratio weerstandsvermogen dat gelijk is of hoger is dan 1). Op grond van de onderstaande normen is het weerstandsvermogen per eind 2023 'uitstekend'. Hierbij geldt wel dat dit het verhoudingsgetal is vóór resultaatbestemming en zonder rekening te houden met toekomstige onttrekkingen aan de concernreserve. De inleiding op de Kaderbrief 2024-2028 geeft een meerjarige analyse van het verloop van de concernreserve ten opzichte van de norm voor het weerstandsvermogen.
Waarderingscijfer | Ratio | Betekenis |
---|---|---|
A | >2.0 | uitstekend |
B | 1.4-2.0 | ruim voldoende |
C | 1.0-1.4 | voldoende |
D | 0.8-1.0 | matig |
E | 0.6-0.8 | onvoldoende |
F | <0.6 | ruim onvoldoende |
5. Relatie met Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG)
Naast de gemeentebrede risico-inventarisatie en het daaruit voortvloeiende risicoprofiel en de benodigde weerstandscapaciteit, wordt in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) verantwoording afgelegd over de grondexploitatieprojecten. Het risicomanagement van deze projecten en het zorg dragen voor een toereikend weerstandsvermogen voor deze projecten maken deel uit van het MPG. Pas als risico's binnen het MPG niet meer afgedekt kunnen worden, ontstaat er een risico dat betrokken moet worden in de gemeentebrede inventarisatie.
6. Ratio's kengetallen
Tabel 4: Financiële kengetallen
Kengetallen: | Verslag JR 2022 | Verslag 2022 incl SP71 | Begr.2023 | Verslag 2023 |
---|---|---|---|---|
Netto schuldquote | 99,7% | 99,4% | 143,1% | 97,7% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 96,4% | 96,2% | 139,9% | 94,7% |
Solvabiliteitsratio | 31,2% | 31,6% | 20,4% | 29,5% |
Structurele exploitatieruimte | 5,7% | 5,7% | 1,7% | 1,7% |
Grondexploitatieruimte | 1,6% | 1,6% | -0,7% | 1,8% |
Belastingscapaciteit | 127,1% | 127,1% | 135,6% | 135,6% |
Onderlinge verhouding tussen kengetallen
Eén enkel kengetal zegt weinig over de financiële positie. Zo hoeft een hoge schuld geen nadelig effect te hebben op de financiële positie. Dit is afhankelijk van hoeveel eigen vermogen en baten er tegenover die schuld staat. De kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een beeld kunnen geven van de financiële positie.
Ontwikkeling schuldpositie
De eerste drie kengetallen hebben betrekking op de schulden die de gemeente aangaat.
De netto schuldquote zet de netto schuld (= gemeentelijke schuld min de schuld van anderen aan de gemeente) af tegen de totale baten (= inkomsten) van de gemeente. Dit verhoudingsgetal komt 46%-punt lager uit dan de verwachting in de Programmabegroting 2023 en is 18%-punt lager dan de bijgestelde prognose voor eind 2023 in de Programmabegroting 2024.
Ten opzichte van 2022 is de netto schuldquote met 2%-punt gedaald. Dit heeft de volgende oorzaken:
Deze daling van de schuldpositie is een tussenstand: met het lopende investeringsprogramma en de geplande inzet van reserves neemt de schuldpositie naar verwachting in de komende jaren toe en vermindert de solvabiliteit.
Wat is het risico van een hoge schuld?
Een hogere schuld maakt de gemeente kwetsbaarder voor rentestijgingen. In de periode van juli 2022 tot en met september 2023 besloot de Europese Centrale Bank (ECB) in verschillende stappen tot het verhogen van de beleidsrente. De financiële nadelen door deze hogere rente heeft gemeente Leiden in de tussenliggende kaderbrieven en begrotingen genomen. De ECB lijkt het huidige niveau voor langere tijd vast te houden, al verwacht de kapitaalmarkt dat de rente op termijn weer zal gaan dalen. Macro-economische ontwikkelingen en wijzigingen in het ECB-beleid kunnen de rente echter ook weer verder opstuwen. Door de grote financieringsbehoefte de komende jaren blijft de Leidse begroting kwetsbaar voor dergelijke ontwikkelingen. Bij komende kaderbrieven en begrotingen zal steeds moeten worden afgewogen hoe de kapitaalmarkt zich ontwikkelt, wat dit betekent voor de rente waartegen de gemeente kan lenen en met welke maatregelen de schuld betaalbaar blijft. Gezien de relatief hoge schuldpositie is dit voor komende jaren een belangrijk aandachtspunt. Dit alles op basis van een zo goed mogelijke raming van de uitgaven. Zie voor meer informatie ook de paragraaf financiering.
Flexibiliteit van de begroting
De structureel sluitende begroting geeft de gemeente Leiden een goede uitgangspositie om bij te sturen. Wel speelt een aantal factoren waardoor de flexibiliteit om bij te sturen vermindert. Een hoge schuldpositie maakt de begroting minder flexibel doordat een groter deel vastligt in kapitaallasten.
Aan de inkomstenkant is de ruimte om op lokale heffingen bij te sturen relatief beperkt. De woonlasten voor een gezin met een eigen woning liggen 37% boven het landelijk gemiddelde. Hierbij hoort de nuance dat het percentage van de onroerendezaakbelasting voor niet-woningen (inclusief een ophoging voor het ondernemersfonds) één van de hoogste is in Nederland. Ook zijn de afvalstoffenheffing en rioolheffing kostendekkend. Omdat deze heffingen niet hoger mogen zijn dan de begrote kosten voor het ophalen en verwerken huishoudelijk afval en riolering, kunnen deze heffingen niet worden verhoogd om bredere tegenvallers op te vangen. Zie ook de paragraaf lokale heffingen.
Grondexploitaties
Het kengetal 'grondexploitatieruimte' laat zien dat de omvang van de bouwgrond in exploitatie ten opzichte van de totale baten beperkt in omvang is. Bij gemeenten waar dit verhoudingspercentage fors hoger is, kan dit duiden op een forse grondvoorraad waarover de gemeente een risico kan lopen. Zie voor inzicht in de Leidse grondexploitaties de paragraaf grondbeleid.