Jaarstukken 2021

Financieel resultaat 2021


bedragen x 1.000,-

Rekening 2020

Begroting 2021

Rekening 2021

Verschil 2021

Lasten

549.569

558.805

541.490

17.316

Baten

-540.734

-539.896

-545.022

5.126

Totaal van saldo van baten en lasten

8.835

18.909

-3.533

22.442

     

Mutaties in reserves:

    

- toevoegingen

80.290

91.513

91.729

-216

- onttrekkingen

-108.542

-110.423

-101.918

-8.504

Resultaat

-19.417

0

-13.722

13.722

Deze paragraaf geeft het financieel resultaat van de jaarrekening 2021 in hoofdlijnen weer. Allereerst komt de ontwikkeling van de begroting 2021 aan de orde. Daarna leest u welke financiële afwijkingen het rekeningresultaat over 2021 vooral bepalen. Daarna verduidelijken we de relatie tussen de diverse documenten met betrekking tot de grondexploitaties en we besluiten deze paragraaf met een toelichting op de financiële positie van de gemeente.

1. Ontwikkeling van begroting en het resultaat 2021

Conform de financiële verordening verschijnt twee keer per jaar een inhoudelijke 'Voortgangsrapportage',
ter informatie. Daarin stelt het college de raad op de hoogte van de voortgang op alle prestaties van de
lopende begroting. De eventuele financiële afwijkingen worden gepresenteerd in de kaderbrief en de 2e
voortgangsrapportage.

De Kaderbrief had een nadelig saldo van 530.000. Naast een aantal meevallers op de WMO maatwerkvoorzieningen en de bijstandsuitkeringen, waren er flinke tegenvallers. Een belangrijke tegenvaller was de lagere uitkering uit het Gemeentefonds door een lager inwoneraantal dan eerder geraamd. Daarnaast waren er hogere lasten voor de bedrijfsvoering en en hogere beheerlasten uit de geactualiseerde beheerplannen voor gemeentelijk vastgoed. Binnen het sociaal domein waren er tegenvallers op de Jeugdhulp en WMO (niet realiseren abbonnementstarief).

Bij de 2e Voortgangsrapportage liep het voorziene tekort verder op met 199.000. Een resultante van een aantal tegenvallers en een forse meevaller op de bijstandsuitkeringen.

De 4e technische wijziging (voorheen Decemberwijziging) liet per saldo een voordeel zien van 2.075.000. Met name door extra Coronacompensatie voor Maatschappelijke opvang.

2. Rekeningresultaat 2021 per programma

Ten opzichte van de bij de 4de Technische wijziging 2021 aangepaste begroting, laten de verschillende programma's de onderstaande afwijking zien:

Overzicht per programma

Programma

Lasten

Baten

Reserves

Resultaat

Bestuur en dienstverlening

1.072

-109

-2

961

Veiligheid

-121

410

-0

289

Economie

848

-108

-730

10

Bereikbaarheid

1.917

1.277

-1.456

1.738

Omgevingskwaliteit

2.167

1.843

-1.335

2.675

Stedelijke ontwikkeling

1.556

2.952

-3.206

1.302

Jeugd en onderwijs

3.640

-873

-360

2.406

Cultuur, sport en recreatie

401

389

-221

569

Maatschappelijke ondersteuning

1.019

39

-894

164

Werk en inkomen

1.719

-592

94

1.221

Algemene middelen/ Overhead/ Vpb/ Onvoorzien

3.099

-102

-611

2.387

Totaal

17.316

5.126

-8.720

13.722

Bedragen * 1.000

Een substantieel deel van het resultaat heeft betrekking op projecten die doorlopen naar 2022. Voor het afronden van deze projecten zal budget doorgeschoven moeten worden naar 2022. In het bestemmingsvoorstel is voor 4,7 miljoen aan voorstellen uitgewerkt. Ook zijn er beleidsterreinen waar met een gesloten regime wordt gewerkt. Dit speelt onder meer bij Parkeren (programma 4), Grondexploitaties (programma 6) en Sociaal Domein (programma's 7, 9 en 10). Daar is de afspraak dat positieve en negatieve saldi worden verrekend met de daarvoor bestemde reserves. In het bestemmingsvoorstel is hiervoor per saldo 8,5 miljoen aan voorstellen uitgewerkt. Het bestemmingsvoorstel wordt afzonderlijk ter besluitvorming aan de raad voorgelegd. Het saldo van 548.000 dat daarna overblijft, komt ten gunste van de concernreserve.

Hieronder zijn de grootste afwijkingen (> 500.000) ten opzichte van de 4e technische wijziging opgenomen. Bij de toelichting op de programma’s wordt meer in detail ingegaan op de financiële afwijkingen.

Majeure voor- en nadelen na de 4de technische wijziging

Programma

Onderwerp

Effect

V/N

Bestuur en dienstverlening

Vrijval in de voorziening voor de pensioenen van wethouders

0,6

V

Bereikbaarheid

Lagere lasten en hogere inkomsten op auto- en fietsparkeren

2,1

V

Omgevingskwaliteit

Ontvangen subsidie voor programma Leidse Ommelanden

0,7

V

Stedelijke ontwikkeling

Hogere inkomsten uit voeren erfpachtbedrijf

1,6

V

 

Vastgoed: Lagere exploitatiebijdragen aan investeringen

2,8

V

 

Vastgoed: Afboeken plankosten STEO en verlies STEO de Geus

-1,4

N

 

Vastgoed: Incidentele bijdragen huren en grondopbrengsten

1,2

V

 

Lagere onttrekking reserve Leids uitvoeringsprogramma in verband met project bodemsanering

-1,5

N

Jeugd en onderwijs

Vertraging internationale geörienteerd basis onderwijs

0,9

V

 

Nog niet gerealiseerde bijdrage aan scholen in het kader van de SUVIS regeling

-1,1

N

 

Nog niet ontvangen Rijksbijdrage in het kader van de SUVIS regeling.

1,1

V

Cultuur, sport en recreatie

Hogere subsidie SPUK sport

0,6

V

 

Nadeel door vaststellingsovereenkomst voor ondernemer

-0,6

N

Maatschappelijke ondersteuning

Lagere inkomsten eigen bijdrage huishoudelijke ondersteuning

-0,5

N

 

Onderbesteding Investeringsfonds Leids regio

0,8

V

 

Tekort Leidse activiteiten maatschappelijke zorg

-0,6

N

Werk en inkomen

Onderbesteding regionale budgetten re-integratieprojecten

0,6

V

Algemene dekkingsmiddelen

Verschuiving coronacompensatie inkomstenderving naar 2022

-1,8

N

 

Hogere uitkering gemeentefonds

0,8

V

 

Hogere precario opbrengsten

1,0

V

 

Lagere OZB woningen en niet-woningen

-0,6

N

Overhead

Meer uren naar projecten

1,7

V

 

Lagere facilitaire kosten en kosten SP71

0,7

V

 

Overig saldo voor en nadelen

4,6

V

Totaal resultaat voor bestemming

 

13,7

V

2.1 Doorwerking van Corona in de verantwoording

De uitbraak van Corona en de Coronamaatregelen werkte ook in 2021 door bij diverse programma’s. De effecten daarvan komen op diverse plaatsen in de jaarverantwoording tot uiting, zowel inhoudelijk als financieel. Bij de betreffende programma's en balansposten is een toelichting gegeven en indien mogelijk ook gekwantificeerd wat de inhoudelijke en financiële effecten zijn en welke risico's en onzekerheden hiermee samenhangen.
Gedurende het jaar zijn bij diverse begrotingsmomenten deze effecten verwerkt. Op basis van de rekeningresultaten is een inschatting gemaakt van de uiteindelijke impact van Corona in 2021 ten opzichte van de primitieve begroting 2021. Het betreft een inschatting omdat niet alle effecten van Corona 1 op 1 uit de administratie te herleiden zijn.

Onderstaande tabel geeft een overzicht per programma in de hogere en lagere lasten en hogere en lagere baten als gevolg van de Coronamaatregelen.

Corona impact 2021

Programma

Hogere lasten

Lagere lasten

Hogere baten

Lagere baten

Saldo 2021

Naar 2022

01 Bestuur en dienstverlening

157

-

-

-

157

90

02 Veiligheid

46

-

12

-

33

-

03 economie

703

430

35

641

878

-

04 Bereikbaarheid

-

-

-

593

593

-

05 Omgevingskwaliteit

176

-

-

20

196

-

06 Stedelijke ontwikkeling

-

-

-

132

132

318

07 Jeugd en Onderwijs

-

-

-

-

-

-

08 Cultuur, sport en recreatie

1.786

663

859

2.028

2.292

793

09 Maatschappelijke ondersteuning

2.029

-

-

-

2.029

2

10 Werk en inkomen

10.795

-

8.478

-

2.317

-

Dekkingsmiddelen, overhead, Vpb en onvoorzien

-

-

8.753

-

-8.753

-

Eindtotaal

15.690

1.093

18.138

3.413

-127

1.203

De hogere lasten worden vooral veroorzaakt door het ondersteunen van culturele instellingen (1,1 miljoen) maatschappelijke ondersteuning (1,8 miljoen) en de TOZO (8,7 miljoen), maar ook bijvoorbeeld extra kosten voor een verantwoorde viering van 3 Oktober. De hogere baten bestaan voor 17,2 miljoen uit compensatie vanuit het Rijk, inclusief TOZO (8,5 miljoen), algemene uitkering (5,6 miljoen) en decentralisatie uitkeringen (3,1 miljoen). De lagere baten zijn onder andere terug te vinden bij parkeren (0,6 miljoen) en de exploitatie van sportaccommodaties (1,4 miljoen)

Het saldo bedraagt 127.000 positief. Dit saldo is exclusief Corona-gerelateerde activiteiten die over de jaargrens heen gaan (1,2 miljoen). Hiervan is 666.000 bij de 4e technische begrotingswijziging overgeheveld naar 2022 voor Coronacompensatie cultuur. Daarnaast is 538.000 opgenomen in het bestemmingsvoorstel bij deze jaarrekening. Daarmee komt de uiteindelijke impact van Corona per saldo uit op 1,1 miljoen negatief. In dit saldo is, conform BBV, nog geen rekening gehouden met de compensatie vanuit het Rijk voor gederfde inkomsten over 2021 omdat de omvang van deze compensatie pas in 2022 bekend zal zijn.

3. Verantwoording resultaten grondbeleid

De verantwoording over de ontwikkeling van de resultaten van het grondbeleid en de risico's die daarbij optreden, bestaat uit meerdere onderdelen. Deze onderdelen zijn verspreid in deze jaarstukken opgenomen. Dit is in lijn met de voorschriften uit de verslaggevingsregels waaraan de gemeente zich moet houden (BBV). Naast de verantwoording via de jaarstukken vindt er aanvullend nog een gedetailleerde verantwoording plaats in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties 2022 (MPG). De Jaarstukken geven op de volgende plaatsen informatie over de grondexploitaties:

  • In deze jaarstukken zijn in de programmaverantwoording (programma 6 Stedelijke Ontwikkeling) bij de prestatie Opstellen Meerjaren Perspectief Grondexploitaties 2022 en Vermogensbeheer Grondexploitaties 2022-2026 toelichtingen opgenomen over de afwijkingen ten opzichte van de begroting.
  • De paragraaf 2.3.7. grondbeleid geeft, naast het bestaande beleid en de beleidsvoornemens, een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie. Door de vergelijking met de verwachtingen van vorig jaar ontstaat een goed beeld van de in boekjaar 2020 verwerkte resultaten.
  • Om risico's die samenhangen met de grondexploitatie te beheersen zijn er risicoanalyses uitgevoerd. De uitkomsten van deze analyse staan opgenomen in de paragraaf 2.3.2. weerstandsvermogen en risicobeheersing.
  • De uitkomsten van de financiële waardering van grondexploitaties staan in de balans van de gemeente.
    Bij de toelichting op de rubriek voorraden worden de waarden van de grondexploitaties die op de balans staan toegelicht.

De verantwoording over de grondexploitaties via het MPG sluit cijfermatig volledig aan op de informatie die hierover in de jaarrekening is opgenomen. Alleen de mate van detaillering van de informatie verschilt, deze is hoger in het MPG. Het verloop van de reserve Grondexploitaties in 2021 en het verwachte verloop in de komende jaren wordt in de rapportage Vermogensbeheer Grondexploitaties 2022-2026 gegeven.

4. Financiële positie

Een gezonde financiële positie is belangrijk voor zowel het Leiden van nu, als het Leiden van de toekomst. De financiële positie van de gemeente beoordelen we vanuit drie aspecten die hieronder in een schema staan weergegeven. Deze beoordeling overlapt deels de voorgeschreven kengetallen zoals opgenomen in de paragraaf 2.3.2 weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Figuur 1: De drie aspecten waarlangs de financiële positie van gemeente Leiden is beoordeeld 

Stabiliteit

Stabiliteit betekent dat de gemeente een duurzaam financieel beleid voert dat erop is gericht om onverwachte schommelingen te voorkomen en het voorzieningenniveau op peil te houden. Om dit te beoordelen hanteren we de onderstaande kengetallen ten aanzien van mogelijke schommelingen bij (her)financiering en het sluitend zijn van de begroting.

Kengetallen financiële stabiliteit

31-12-2018

31-12-2019

31-12-2020

31-12-2021

Referentiewaarde/

norm

Solvabiliteitsratio

39,9%

36,3%

32,1%

30,7%

> 20%

Herfinancieringsrisico (renterisiconorm)

5%

5%

6%

6%

< 20%

Voldaan aan norm kasgeldlimiet

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Exploitatiesaldo huidige jaar positief

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Exploitatiesaldo komende 4 jaar naar verwachting positief

Ja

Ja

Ja

Ja

Ja

Renteschommelingen bij (her)financiering kunnen zorgen voor onverwachte mee- en tegenvallers. Naarmate de schuldpositie toeneemt wordt de gemeente hier relatief meer kwetsbaar voor. Door het uitgebreide investeringsprogramma neemt op dit moment de schuldpositie van de gemeente Leiden toe. Hierdoor neemt de solvabiliteit (= gedeelte van het bezit dat uit eigen vermogen is gefinancierd) af. Meerjarig zal de solvabiliteit naar verwachting verder dalen. Dit maakt de gemeente relatief meer kwetsbaar voor renteschommelingen. Dit kan zo een risico vormen voor financiële stabiliteit. Dit risico wordt voor een deel beheerst doordat de gemeente Leiden voldoet aan de wettelijke renterisiconorm en kasgeldlimiet (zie paragraaf 2.3.4. financiering). Ook is gekozen voor het langjarig consolideren van de rente en wordt gerekend met een stijgend rentebeeld (zie paragraaf 2.3.2. weerstandsvermogen en risicobeheersing). Met deze maatregelen ondersteunt het college de financiële stabiliteit van de gemeente.

De Jaarstukken sluiten met een voordelig resultaat. Daarnaast laten de Programmabegroting 2022 en het meerjarenbeeld 2023-2025 een sluitend perspectief zien. Dit biedt een goede uitgangspositie voor financiële stabiliteit.

Weerbaarheid

De financiële weerbaarheid heeft betrekking op de middelen en mogelijkheden van de gemeente om incidentele nadelen op te vangen. Hiervoor hanteren we het kengetal van het weerstandsvermogen.

Kengetallen financiële weerbaarheid

2018

2019

2020

2021

Norm

A. Weerstandscapaciteit (concernreserve)

per 31-12 (in 1.000)

17.940

14.799

15.255

21.882

-

B. Uitkomst risicosimulatie paragraaf

Weerstandsvermogen en risicobeheersing in 1.000

15.441

14.716

11.612

12.347

-

Resterend weerstandsvermogen (A-B) in 1.000

2.499

83

3.643

9.535

>0

Weerstandsratio A/B

1,2

1,0

1,3

1,8

> / = 1

Eind 2021 heeft de concernreserve een omvang van 21,9 miljoen. De uitkomst van de risicosimulatie met het risicoprofiel voor 2021 komt uit op 12,3 miljoen. Hiermee is de beschikbare weerstandscapaciteit eind 2021 toereikend om alle risico's af te dekken. Dit biedt een goede uitgangspositie voor financiële weerbaarheid. Door besluitvorming over de resultaatbestemming zal een deel van de concernreserve weer worden ingezet voor incidentele budgetten die worden overgeheveld. Bij de 2e Voortgangsrapportage 2022 of de Programmabegroting 2023 worden de effecten hiervan op het weerstandsvermogen meegenomen en zal het college zo nodig met bijsturingsvoorstellen komen.

Flexibiliteit

De financiële flexibiliteit heeft betrekking op de middelen en mogelijkheden van de gemeente om structurele nadelen op te vangen. Hiervoor kijken we naar de mate waarin onze schuldpositie de begroting belast, in hoeverre sprake is van een structureel evenwicht en naar de relatieve belastingdruk.

Kengetallen financiële weerbaarheid

2018

2019

2020

2021

Referentiewaarde/

norm

Nettoschuld als aandeel van de totale baten (netto schuldquote)

79%

89%

97%

103%

< 100%

Nettoschuld per inwoner (in €)

3.089

3.665

4.210

4.508

< 2.541

Structureel evenwicht (structurele lasten gedekt door structurele baten)

Ja

Ja

ja

Ja

ja

Belastingcapaciteit

106%

114%

119%

119%

100%

Een hoge schuld zorgt ervoor dat een relatief groot deel van de exploitatie vastligt in rentelasten en afschrijvingen. Deze lasten zijn niet meer te beïnvloeden en verminderen dus de relatieve ruimte om bij te sturen in het geval van een noodzaak tot structurele bezuinigingen. Twee kengetallen geven inzicht in de relatieve omvang van de Leidse schuldpositie:

  • Bij de begroting 2022 verwachtten we een netto schuldquote eind 2021 van 124%. De netto schulquote valt lager uit omdat de investeringen en uitputting van reserves langzamer verlopen dan geprognosticeerd en omdat baten hoger zijn. De netto schuldquote eind 2021 is 103%. Door de uitvoering van het huidige investeringsprogramma loopt deze schuldquote meerjarig wel verder op.
  • De gemeente Leiden had per eind 2021 een netto schuld per inwoner die hoger is dan de referentiewaarde van 2.541. Onder invloed van de huidige investeringen zal dit in de nabije toekomst verder stijgen.

De groei van de schuldpositie zorgt ervoor dat de flexibiliteit in de begroting afneemt.

Eind 2021 liggen de Leidse woonlasten 18,5% boven het landelijk gemiddelde. De onbenutte belastingcapaciteit neemt af door het kostendekkend maken van de riool- en afvalstoffenheffing vanaf programmabegroting 2022 en de stijging van de ozb ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Hierdoor wordt de ruimte kleiner om door het verhogen van inkomsten structurele tegenvallers op te vangen. Bij de Jaarrekening 2021 is sprake van een structureel evenwicht. Ook in de toekomst blijft het zaak om het structureel begrotingsevenwicht te bewaken zodat Leiden ook op de langere termijn in staat blijft om structurele tegenvallers op te vangen.